ECLI:NL:CRVB:2013:1610

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 augustus 2013
Publicatiedatum
30 augustus 2013
Zaaknummer
12-4196 AWBZ-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van hogerberoepschrift wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 augustus 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hogerberoepschrift. De zaak betreft een geschil over de tijdigheid van de indiening van het hogerberoepschrift, dat was ingediend tegen een uitspraak van de rechtbank Almelo van 13 juni 2012. De Raad had eerder, op 9 januari 2013, het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Appellant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, wat heeft geleid tot een zitting op 23 juli 2013.

Tijdens de zitting heeft appellant verklaard dat hij sinds 2009 geen begeleiding meer heeft en dat hij de procedure niet goed begreep. Hij gaf aan niet te weten waarom het hogerberoepschrift te laat was ingediend. Zijn voormalige begeleider heeft verklaard dat hij de administratie van appellant een tijdlang heeft verzorgd, maar dat deze niet meer op orde is sinds appellant zelf zijn administratie doet. De Raad heeft echter geoordeeld dat er geen verschoonbare reden is voor de termijnoverschrijding. De laatste dag voor indiening was 25 juli 2012, terwijl het beroepschrift pas op 26 juli 2012 ter post is bezorgd.

De Raad heeft geconcludeerd dat appellant niet in verzuim is geweest en dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding kunnen rechtvaardigen. Het verzet is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Wel is besloten dat het betaalde griffierecht van € 115,- aan appellant zal worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter T.G.M. Simons en griffier D.W.M. Kaldenhoven.

Uitspraak

12/4196 AWBZ-V
Datum uitspraak: 30 augustus 2013
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 13 juni 2012, 11/738 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
Stichting Zorgkantoor Menzis (Zorgkantoor)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 9 januari 2013 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 9 januari 2013 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is behandeld ter zitting van 23 juli 2013. Appellant is verschenen, bijgestaan door zijn voormalige begeleider [naam begeleider]. Het Zorgkantoor is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 9 januari 2013 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
De laatste dag waarop tijdig een hogerberoepschrift kon worden ingediend, was 25 juli 2012. Het hogerberoepschrift is gedateerd 22 juli 2012 en is op 26 juli 2012 per aangetekende post verzonden. Het is op 27 juli 2012 bij de Raad ontvangen. Daarmee staat vast dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend.
Ter zitting heeft appellant aangevoerd dat hij sinds 2009 geen begeleiding meer heeft en dat hij de procedure niet begreep. Appellant weet niet waarom het hogerberoepschrift te laat is ingediend.[naam begeleider] heeft daaraan toegevoegd dat hij de administratie van appellant een tijdje heeft verzorgd. Sinds appellant zijn administratie zelf doet, is deze niet meer op orde.
De Raad ziet in hetgeen is aangevoerd geen grond voor het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Appellant heeft geen verklaring kunnen geven voor het feit dat hij zijn op 22 juli 2012 opgestelde beroepschrift pas op 26 juli 2012 ter post heeft bezorgd. Nu ook overigens niet is gebleken van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat appellant niet in verzuim is geweest, moet het verzet ongegrond worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
Gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval zal het betaalde griffierecht
(€ 115,-) door de griffier van de Raad aan appellant worden terugbetaald.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van
D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
30 augustus 2013.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven

TM