ECLI:NL:CRVB:2013:1600
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Tenuitvoerlegging van voorwaardelijk strafontslag wegens plichtsverzuim van ambtenaar bij de Belastingdienst
In deze zaak gaat het om de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk strafontslag van een ambtenaar bij de Belastingdienst. Appellante, die sinds 16 augustus 1993 werkzaam was bij de belastingdienst, raakte in financiële problemen door het niet nakomen van haar financiële verplichtingen. Dit leidde tot meerdere keren beslag op haar salaris, wat uiteindelijk resulteerde in een disciplinaire straf van voorwaardelijk ontslag. De staatssecretaris van Financiën heeft de voorwaardelijke straf van ontslag ten uitvoer gelegd nadat opnieuw beslag op haar loon was gelegd vanwege onbetaalde boetes. Appellante heeft in hoger beroep de beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam bestreden, die haar beroep tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat appellante zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig plichtsverzuim door haar financiële verplichtingen niet na te komen en dit niet te melden bij haar leidinggevende. De Raad stelt vast dat van ambtenaren bij de Belastingdienst verwacht mag worden dat zij hun financiële verplichtingen stipt nakomen, aangezien financiële problemen een integriteitsrisico vormen. De Raad bevestigt dat de voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf van ontslag zijn vervuld en dat de staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen besluiten om het ontslag ten uitvoer te leggen. De persoonlijke omstandigheden van appellante bieden geen grond voor een ander oordeel. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.