ECLI:NL:CRVB:2013:1527
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding na gewijzigde beslissing op bezwaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 augustus 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, A. te B., tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep werd ingetrokken na een gewijzigde beslissing op bezwaar van het Uwv, die op 20 november 2012 was genomen. De Raad had eerder op 26 oktober 2012 een tussenuitspraak gedaan waarin het Uwv was opgedragen om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen.
Na de intrekking van het hoger beroep heeft appellante verzocht om een proceskostenvergoeding, evenals vergoeding van de gemaakte expertisekosten. Het Uwv heeft geen bezwaar gemaakt tegen de proceskostenvergoeding, mits deze conform het Besluit proceskosten bestuursrecht zou zijn. De Raad heeft besloten dat het onderzoek ter zitting achterwege kon blijven, waarna het onderzoek werd gesloten.
De Raad heeft vastgesteld dat het hoger beroep was ingetrokken omdat het Uwv geheel tegemoet was gekomen aan de bezwaren van appellante. Op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet, heeft de Raad het Uwv veroordeeld in de kosten die appellante redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep. De totale proceskosten zijn begroot op € 2.402,17, inclusief kosten voor een expertiserapport. Appellante kan zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden.