ECLI:NL:CRVB:2013:1516
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over niet-ontvankelijkheid bezwaar AOW door Sociale verzekeringsbank
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 23 augustus 2013, wordt het bezwaar van appellant tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) behandeld. Appellant, geboren op 17 januari 1947, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 28 juli 2011, waarin hem met ingang van januari 2012 een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) was toegekend, maar met een korting van 96% vanwege een gebrek aan verzekeringstijd. Appellant stelde dat hij recht had op een hoger pensioen omdat hij op veertienjarige leeftijd had gewerkt en er premies voor de Nederlandse volksverzekeringen waren ingehouden.
De Svb verklaarde het bezwaar van appellant bij besluit van 16 januari 2012 niet-ontvankelijk wegens een overschrijding van de bezwaartermijn. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond. Tijdens de zitting op 31 mei 2013 gaf de gemachtigde van de Svb echter aan dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard. Appellant volhardde in zijn standpunt dat hij recht had op een hoger ouderdomspensioen.
De Raad oordeelde dat het bezwaar van appellant ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard en dat de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit vernietigd moesten worden. De Svb had in het bestreden besluit geen inhoudelijk oordeel gegeven over de aanspraak van appellant op een ouderdomspensioen. De Raad droeg de Svb op om binnen zes weken na deze tussenuitspraak het gebrek in het bestreden besluit te herstellen, zodat er een finaal oordeel kon worden gegeven over de aanspraak van appellant op AOW.