ECLI:NL:CRVB:2013:1508

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 augustus 2013
Publicatiedatum
22 augustus 2013
Zaaknummer
13-843 WUV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R. Kooper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

Op 22 augustus 2013 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13-843 WUV. Het beroep is ingesteld door een appellant tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, gedateerd 22 januari 2013. De appellant werd gewezen op de verplichting om griffierecht te betalen, maar heeft aangegeven dit niet te zullen doen. Ondanks herhaalde aanmaningen om het griffierecht van € 44,- tijdig te betalen, is dit niet gebeurd. De Raad heeft vastgesteld dat er geen rechtsgrond is voor betaling van het griffierecht door de verweerder, en dat de appellant in verzuim is geweest. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat er verder onderzoek nodig was. De uitspraak is gedaan door R. Kooper, in aanwezigheid van griffier E. Blijleven-de Vries, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet aan te tekenen.

Uitspraak

13/843 WUV
Datum uitspraak: 22 augustus 2013
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het geding tussen:
Partijen:
[Appellant] te[woonplaats] (appellant)
De Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (verweerder)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 22 januari 2013, kenmerk BZ01557254.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven.
Bij brief van 26 februari 2013 is appellant erop gewezen dat een griffierecht van € 44,- is verschuldigd, en is medegedeeld dat dit bedrag uiterlijk 28 dagen na de dag van verzending van de brief op de bankrekening van de Centrale Raad van Beroep moet zijn bijgeschreven.
Appellant heeft aangegeven het griffierecht niet te zullen betalen en heeft verweerder verzocht het griffierecht aan de Raad te betalen. Verweerder heeft aangegeven niet aan dit verzoek te kunnen voldoen.
Bij aangetekende brief van 3 april 2013 is appellant nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de datum van deze brief dient te zijn bijgeschreven op de bankrekening van de Centrale Raad van Beroep dan wel contant moet zijn betaald op het bezoekadres van de Raad. Daarbij is erop gewezen dat als het griffierecht niet tijdig wordt betaald, appellant er rekening mee moet houden dat het (hoger) beroep niet inhoudelijk behandeld zal worden.
Het griffierecht is niet binnen de termijn betaald.
Op grond van de beschikbare gegevens kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest. Voor betaling van het griffierecht door verweerder is geen rechtsgrond aanwezig. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door R. Kooper, in tegenwoordigheid van E. Blijleven-de Vries als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 augustus 2013.
(getekend) R. Kooper
(getekend) E. Blijleven-de Vries
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.

HD