ECLI:NL:CRVB:2013:1501
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.Th. Wolleswinkel
- B.J. van der Net
- C.H. Bangma
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van herplaatsingskandidatuur van verpleegkundige in het academisch ziekenhuis Maastricht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 augustus 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, een verpleegkundige die sinds 1982 in dienst was bij het Academisch Ziekenhuis Maastricht. Appellante was aangemerkt als herplaatsingskandidaat, maar betwistte deze status. De Raad oordeelde dat om appellante als herplaatsingskandidaat te kunnen aanmerken, vastgesteld moest worden dat zij onbekwaam of ongeschikt was voor haar functie als verpleegkundige bij de Spoedeisende Hulp (SEH). De gedingstukken gaven echter geen aanleiding voor dit oordeel. De Raad stelde vast dat de motivering van de raad van bestuur ondeugdelijk was, omdat ongeschiktheid moet worden aangetoond aan de hand van concrete gedragingen van de betrokkene, wat in dit geval niet was gebeurd.
De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep vernietigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de gemaakte afspraken tussen appellante en de raad van bestuur niet de basis konden vormen voor het bestreden besluit, dat leidde tot de herplaatsingsstatus. De Raad concludeerde dat de rechtspositionele consequenties van het bestreden besluit niet konden worden gegrond op de genoemde afspraken, en dat er geen bewijs was dat de gemaakte afspraken ook de mogelijkheid van ontslag omvatten.
De Raad vernietigde het besluit van de raad van bestuur en herstelde de situatie door het besluit van 27 oktober 2009 te herroepen. Tevens werd de raad van bestuur veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.832,- bedroegen. De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke motivering en het bewijs van ongeschiktheid in het bestuursrecht, vooral in het ambtenarenrecht.