In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, geboren in Marokko, had een aanvraag ingediend voor toekenning van een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De appellant stelde dat hij in 1943 was geboren, terwijl hij bij zijn vestiging in Nederland in 1971 het geboortejaar 1948 had opgegeven. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag afgewezen omdat de appellant geen authentieke documenten had overgelegd die zijn geboortejaar konden bevestigen.
De Raad oordeelde dat de Svb terecht had geconcludeerd dat de appellant niet in aanmerking kwam voor het ouderdomspensioen, omdat hij de leeftijd van 65 jaar nog niet had bereikt. De Raad benadrukte dat een medisch-deskundig oordeel over het geboortejaar niet als voldoende bewijs kan worden aanvaard. De appellant had weliswaar een huwelijksakte en een vonnis van een Marokkaans Gerechtshof overgelegd, maar deze documenten waren niet doorslaggevend. De huwelijksakte vermeldde geen geboortejaar en het vonnis was gebaseerd op een medische rapportage die niet was overgelegd.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De Raad concludeerde dat er geen authentieke stukken waren overgelegd die het geboortejaar van de appellant konden onderbouwen, en dat de Svb terecht had geoordeeld dat de appellant geen recht had op het ouderdomspensioen.