Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt appellant in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 944,-;
- bepaalt dat van appellant een griffierecht van € 466,- wordt geheven.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. Het geschil betrof de korpsbeheerder van de politieregio Hollands Midden, thans de korpschef van politie, en een betrokkene die sinds 2002 werkzaam was bij de politie. Betrokkene was in 2009 buiten functie gesteld in verband met een strafrechtelijk onderzoek naar het lekken van vertrouwelijke informatie. Na een langdurig proces en een aantal beslissingen, waaronder een disciplinair ontslag, heeft de rechtbank het besluit van de korpschef vernietigd, omdat gedwongen medewerking aan een haartest een inbreuk op de lichamelijke integriteit oplevert zonder wettelijke basis.
Na de uitspraak van de rechtbank heeft de korpschef aan betrokkene een ontslagregeling aangeboden, die door betrokkene is aanvaard. Hierdoor was het oorspronkelijke geschil tussen partijen niet meer actueel, wat leidde tot de vraag of het hoger beroep nog ontvankelijk was. De Raad overwoog dat de uitspraak geen betekenis meer had voor het concrete geschil, aangezien het dienstverband inmiddels met wederzijds goedvinden was beëindigd. De Raad concludeerde dat er geen procesbelang meer was voor de korpschef om het hoger beroep voort te zetten, en verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk.
De Raad heeft appellant tevens veroordeeld in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 944,- en een griffierecht van € 466,- opgelegd. Deze uitspraak benadrukt het belang van een actueel procesbelang in hoger beroep en de gevolgen van beëindiging van een dienstverband voor de ontvankelijkheid van hoger beroep.