ECLI:NL:CRVB:2013:1295
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om kwijtschelding van terugvordering bijstandsverlening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant had in 2007 bijstandsverlening ontvangen, maar deze was ingetrokken omdat hij niet had voldaan aan zijn inlichtingenverplichting. Het college van burgemeester en wethouders van Hilversum had de appellant teruggevorderd voor ten onrechte ontvangen bijstand. In 2010 verzocht de appellant om kwijtschelding van het resterende bedrag van de vordering, maar dit verzoek werd afgewezen omdat hij niet voldeed aan de beleidsregels die vereisen dat bij een verwijtbare vordering minimaal 75% moet zijn afgelost. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld. De appellant betwistte dat hij een gezamenlijke huishouding had gevoerd met een medeverantwoordelijke, en stelde dat de vordering gehalveerd moest worden. Ook voerde hij aan dat zijn psychische klachten aanleiding moesten geven om in afwijking van de beleidsregels zijn verzoek om kwijtschelding toe te wijzen. De Raad oordeelde dat het college terecht had gehandeld door het verzoek om kwijtschelding af te wijzen, aangezien de appellant niet voldeed aan de voorwaarden van de beleidsregels. De Raad bevestigde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de beleidsregels rechtvaardigden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.