ECLI:NL:CRVB:2013:1289

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 augustus 2013
Publicatiedatum
6 augustus 2013
Zaaknummer
12-1604 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling arbeidsverplichtingen en psychische beperkingen in het kader van de Wet werk en bijstand

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht, waarin de appellante, die sinds 1 februari 2002 bijstand ontvangt, bezwaar heeft gemaakt tegen de oplegging van arbeidsverplichtingen door het dagelijks bestuur van de Dienst Werk en Inkomen Lekstroom. De appellante heeft psychische beperkingen en stelt dat zij niet in staat is om aan de arbeidsverplichtingen te voldoen. Het dagelijks bestuur heeft op basis van adviezen van medische professionals, waaronder arts P.B. Deinum en arbeidsdeskundige T. de Waal, de appellante geschikt geacht voor fysiek lichte arbeid tot 20 uur per week.

De rechtbank heeft het beroep van de appellante ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep is gegaan. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig bekeken, waaronder de medische rapporten en adviezen die door de appellante zijn overgelegd. De Raad concludeert dat de arts Deinum rekening heeft gehouden met de gezondheidstoestand van de appellante en haar thuissituatie. Ondanks de klachten van de appellante, waaronder depressieve klachten, is er geen aanleiding om de arbeidsverplichtingen volledig te ontheffen.

De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep niet slaagt. De appellante wordt geacht in staat te zijn om de opgelegde arbeidsverplichtingen, zij het met een maximum van 20 uur per week, na te komen. De uitspraak is gedaan door M. Hillen, met B. Rikhof als griffier, en is openbaar uitgesproken op 6 augustus 2013.

Uitspraak

Centrale Raad van Beroep
12/1604 WWB
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 1 februari 2012, 11/3148 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het dagelijks bestuur van de Dienst Werk en Inkomen Lekstroom (dagelijks bestuur), als rechtsopvolger van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein
PROCESVERLOOP
Als gevolg van de inwerkingtreding van een gemeenschappelijke regeling oefent het dagelijks bestuur sinds 1 mei 2013 de taken en bevoegdheden uit in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB) die voorheen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein werden uitgeoefend. Hierna zal het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein telkens met dagelijks bestuur worden aangeduid.
Namens appellant heeft mr. M. el Ahmadi, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 juni 2013. Appellante is niet verschenen. Het dagelijks bestuur heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.A.M. van Kempen.

OVERWEGINGEN

1.
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellante ontvangt samen met haar echtgenoot sinds 1 februari 2002 bijstand, laatstelijk ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB). Bij besluit van 29 april 2011 heeft het dagelijks bestuur aan appellante de arbeidsverplichtingen opgelegd als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de WWB, met dien verstande dat zij geschikt is voor fysiek lichte arbeid tot 20 uur per week. Dit besluit is gebaseerd op een tweetal aan het dagelijks bestuur uitgebrachte adviezen van Argonaut Advies B.V. Het eerste advies van 5 januari 2011 is van de arts P.B. Deinum, die appellante op basis van dossierstudie en een spreekuurcontact (op 4 januari 2011) met fysieke en psychische beperkingen en een arbeidsduurbeperking tot 20 uur per week geschikt achtte voor fysiek lichte arbeid. Het tweede advies van 25 februari 2011 is van de arbeidsdeskundige T. de Waal, die appellante op grond van het advies van de arts Deinum en een gesprek met appellante geschikt achtte voor fysiek zeer licht, overwegend zittend werk.
1.2.
Appellante heeft onder verwijzing naar door haar overgelegde medische rapporten, waaronder een rapport van de behandelend psycholoog S. el Kaddouri van 22 maart 2011, bezwaar gemaakt tegen het besluit van 29 april 2011. Zij heeft gesteld dat zij vanwege haar gezondheidstoestand en die van haar man en jongste zoontje van 17 maanden niet in staat is om aan de arbeidverplichtingen te voldoen. Zij heeft verzocht om volledige ontheffing daarvan.
1.3.
Bij besluit van 17 augustus 2011 (bestreden besluit) heeft het dagelijks bestuur het bezwaar ongegrond verklaard.
2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3.
Appellante heeft zich in hoger beroep op de hierna te bespreken grond tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
De beroepsgrond dat appellante al jaren depressieve klachten heeft die volgens haar psycholoog het gevolg zijn van overbelasting en op grond waarvan zij volledig had moeten worden vrijgesteld van de arbeidsverplichtingen, treft op grond van de volgende overwegingen geen doel.
4.1.1.
Uit het advies van de arts Deinum van 5 januari 2011 en uit zijn antwoorden d.d.
28 januari 2011 op de vragen van de casemanager van appellante na ontvangst van dit advies, blijkt immers dat deze arts rekening heeft gehouden met de gezondheidstoestand van appellante en de belastende thuissituatie en haar in verband daarmee fysiek en psychisch beperkt heeft bevonden, ook wat betreft de arbeidsduur.
4.1.2.
Omdat appellante zich na het opstellen van het trajectplan van 3 maart 2011, op basis waarvan zij 12 uren moest werken, steeds ziek meldde, is op 18 oktober 2011 op verzoek van het dagelijks bestuur door de psycholoog M. Bolten, verbonden aan Argonaut Advies B.V., een nieuw advies uitgebracht. Bij de totstandkoming van dit advies is het in 1.2 genoemde rapport van de psycholoog El Kaddouri betrokken. Er zijn psychische beperkingen vastgesteld en geadviseerd wordt de urenbelasting van appellante voorlopig op te bouwen tot een maximum van 20 uur per week. Dit advies komt in grote lijnen overeen met het advies van de arts Deinum van 5 januari 2011.
4.2.
Uit het vorenstaande vloeit voort dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M. Hillen, in tegenwoordigheid van B. Rikhof als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 augustus 2013.
(getekend) M. Hillen
(getekend) B. Rikhof

EH