ECLI:NL:CRVB:2013:1285
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstand aan appellant op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant heeft zich op 10 januari 2011 gemeld voor bijstand en op 20 januari 2011 een aanvraag ingediend. Hij was ingeschreven op een adres, maar verklaarde tijdens een intakegesprek op 17 maart 2011 feitelijk op een ander adres te verblijven. Na een huisbezoek op dat adres, waaruit bleek dat appellant daar verbleef, werd hij verzocht zijn inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) aan te passen.
Het college van burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage heeft appellant bij besluit van 22 maart 2011 bijstand toegekend, maar ook meegedeeld dat de uitbetaling van de bijstand zou worden opgeschort in afwachting van bewijs van inschrijving op het juiste adres. Appellant heeft echter niet tijdig de gevraagde gegevens verstrekt, wat leidde tot de opschorting van zijn bijstandsrecht per 1 april 2011. Uiteindelijk heeft het college op 19 april 2011 de bijstand ingetrokken omdat appellant niet aan zijn verplichtingen voldeed.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hem geen verwijt kan worden gemaakt voor het niet tijdig aanpassen van zijn adresgegevens, omdat hij in afwachting was van een huurcontract en uitstel had gevraagd. De Centrale Raad van Beroep oordeelt echter dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt voor de afwijking in zijn adresgegevens. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.