ECLI:NL:CRVB:2013:1150
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de toekenning van kinderbijslag voor een dochter in het huishouden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) om geen kinderbijslag toe te kennen voor haar dochter over het eerste kwartaal van 2010. Appellante had eerder kinderbijslag aangevraagd op basis van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) voor haar dochter, geboren in 2000. De aanvraag was gehonoreerd met ingang van het tweede kwartaal van 2010, maar de Svb weigerde kinderbijslag voor het eerste kwartaal van 2010, omdat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat haar dochter in die periode tot haar huishouden behoorde.
De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep de vraag beoordeeld of appellante voldoende bewijs heeft geleverd dat haar dochter in het eerste kwartaal van 2010 bij haar woonde. De Raad oordeelde dat de Svb toereikend onderzoek had verricht en dat appellante geen gegevens had overgelegd die konden aantonen dat haar dochter feitelijk bij haar woonde in de periode in geding. De Raad benadrukte dat het feitelijk samenwonen bepalend is voor de vraag of een kind tot het huishouden van een verzekerde behoort.
De Raad concludeerde dat appellante niet in haar bewijsvoering was geslaagd en bevestigde de beslissing van de Svb om geen kinderbijslag voor het eerste kwartaal van 2010 toe te kennen. De uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad werd daarmee bevestigd, en er werden geen termen gezien voor een proceskostenveroordeling.