ECLI:NL:CRVB:2013:1148
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verzekeringsstatus voor de AOW van een in Ghana geboren appellante
In deze zaak gaat het om de vraag of de Sociale verzekeringsbank (Svb) terecht heeft vastgesteld dat appellante, geboren in Ghana en in 1995 genaturaliseerd tot Nederlander, in de periode van 14 april 1988 tot en met 30 juli 1991 niet verzekerd was voor de Algemene Ouderdomswet (AOW). De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep van appellante tegen het besluit van de Svb ongegrond had verklaard. Appellante had bezwaar gemaakt tegen een pensioenoverzicht van de Svb, waarin werd gesteld dat zij in de genoemde periode niet verzekerd was. De Raad oordeelt dat appellante niet kan worden aangemerkt als ingezetene van Nederland in die periode, omdat zij geen bewijs heeft geleverd van haar verblijf in Nederland.
De Raad verwijst naar de relevante wetgeving, waaronder artikel 6 van de AOW, dat bepaalt dat iemand verzekerd is als hij ingezetene is. De Raad concludeert dat appellante, ondanks haar beroep op een uittreksel uit de basisadministratie van de gemeente Amsterdam, niet heeft aangetoond dat zij in de periode in geding daadwerkelijk in Nederland woonde. De Svb heeft voldoende onderzoek gedaan en heeft terecht geconcludeerd dat appellante niet verzekerd was voor de AOW.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 24 juli 2013, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan bij de Hoge Raad der Nederlanden.