ECLI:NL:CRVB:2012:BY7879

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12-2246 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen de Sociale verzekeringsbank

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. C.A.J. de Roy van Zuydewijn, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De Centrale Raad van Beroep heeft op 28 december 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 12-2246 ANW. De zaak betreft een verzoek om proceskostenveroordeling, waarbij de Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de Sociale verzekeringsbank (Svb) in de kosten van appellante moet worden veroordeeld tot een bedrag van € 1311,--. Dit bedrag is opgebouwd uit € 874,-- voor de proceskosten in beroep en € 437,-- voor de proceskosten in hoger beroep.

De procedure begon toen de Svb op 14 augustus 2012 een nieuwe beslissing op bezwaar nam, waarna appellante op 31 augustus 2012 het hoger beroep introk en verzocht om de Svb te veroordelen in de proceskosten. De Svb heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is met toestemming van partijen achterwege gelaten. De Raad heeft vastgesteld dat het hoger beroep is ingetrokken omdat de Svb geheel tegemoet is gekomen aan de hoofdvordering van appellante.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beslissing de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Beroepswet genoemd, die van toepassing zijn op de proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door T.L. de Vries, met T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier.

Uitspraak

12/2246 ANW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 6 maart 2012, 11/5745 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B. ] (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 28 december 2012
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. C.A.J. de Roy van Zuydewijn hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
De Svb heeft op 14 augustus 2012 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 31 augustus 2012 heeft mr. De Roy van Zuydewijn namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht de Svb te veroordelen in de proceskosten.
De Svb heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.
OVERWEGINGEN
Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
De Raad stelt vast dat het hoger beroep is ingetrokken omdat de Svb met de nieuwe beslissing op bezwaar van 14 augustus 2012 geheel tegemoet is gekomen aan de hoofdvordering van appellante.
Nu de Svb niet heeft betwist dat aldus aan appellante is tegemoetgekomen, ziet de Raad aanleiding om de Svb te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 874,-- in beroep en € 437,-- in hoger beroep.
Voor de vergoeding van het griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot de Svb wenden.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep veroordeelt de Svb in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1311,--.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 december 2012.
(getekend) T.L. de Vries
(getekend) T. Hemelrijk-van den Oudenalder