ECLI:NL:CRVB:2012:BY6414
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buitenlandbijdrage Zorgverzekeringswet en AWBZ-premie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 december 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de buitenlandbijdrage die appellant verschuldigd is op basis van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Appellant, die sinds januari 1995 in Italië woont en een uitkering ontvangt op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW), heeft in hoger beroep gesteld dat de inhouding op zijn pensioen ten titel van 'inkomensafhankelijke AWBZ-bijdrage' onterecht is, omdat hij daarvoor tot 1 mei 2010 niet verzekerd was. De Raad heeft vastgesteld dat de inhouding geen AWBZ-premie is, maar een buitenlandbijdrage die voortvloeit uit artikel 69 van de Zvw. Deze bijdrage is verschuldigd voor de kosten van medische zorg die appellant in Italië ontvangt, ten laste van Nederland.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder het primaire besluit van het College voor zorgverzekeringen (Cvz) van 22 maart 2010, waarin de buitenlandbijdrage voor 2007 werd vastgesteld op € 2.448,03. De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarop appellant in hoger beroep ging. De Raad heeft de argumenten van appellant, waaronder de invoering van de Europese Health Insurance Card (EHIC) per 1 mei 2010, verworpen. De Raad concludeert dat de buitenlandbijdrage geen component voor AWBZ-zorg bevatte en dat de inhouding op het pensioen van appellant niet kan worden gelijkgesteld met een AWBZ-premie.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, met M.R. Schuurman als griffier, en is openbaar uitgesproken op 17 december 2012.