ECLI:NL:CRVB:2012:BY5812
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om deel te nemen aan de opleiding tot persoonsbeveiliger en directiechauffeur
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 december 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank ’s-Gravenhage van 15 juni 2011. De appellant, A. te B., had een aanvraag ingediend om deel te mogen nemen aan de opleiding tot persoonsbeveiliger en directiechauffeur. Deze aanvraag werd afgewezen door de commandant van de Zeestrijdkrachten, die de afwijzing na bezwaar handhaafde. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarop appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad overwoog dat appellant in tijdelijke dienst was aangesteld als beveiligingsbeambte en inmiddels in vaste dienst was aangesteld. De commandant had aan appellant kenbaar gemaakt dat hij, bij goed functioneren, uitzicht had op een vaste aanstelling. De Raad oordeelde dat de commandant in redelijkheid de aanvraag kon afwijzen, gezien de omstandigheden en de resterende looptijd van het dienstverband van appellant.
De Raad benadrukte dat de commandant een zekere beoordelingsruimte toekomt bij de beslissing om studiefaciliteiten te verlenen, zoals vastgelegd in artikel 94a van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie. De Raad concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag niet in strijd was met het vertrouwensbeginsel en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken, en de griffier bevestigde de beslissing.