ECLI:NL:CRVB:2012:BY4645
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Afwijzing erkenning als burgeroorlogsslachtoffer onder de Wubo
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 november 2012 uitspraak gedaan in het geding tussen A. te B. (appellant) en de Raadskamer Wubo van de Pensioen- en Uitkeringsraad (verweerder). Appellant had een aanvraag ingediend voor erkenning als burgeroorlogsslachtoffer in de zin van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo) en voor toekenning van een periodieke uitkering. De aanvraag was eerder afgewezen omdat niet was gebleken dat appellant was getroffen door gebeurtenissen die onder de Wubo vallen.
Appellant, geboren in het voormalige Nederlands-Indië, had in 1994 zijn aanvraag ingediend en stelde dat zijn vader was geïnterneerd en dat hij zelf met zijn grootouders moest vluchten voor Pemoeda's. De Raad heeft vastgesteld dat de eerdere afwijzing van de aanvraag in 1995 en de daaropvolgende verzoeken om herziening niet konden worden onderbouwd met nieuwe feiten die de betrokkenheid van appellant bij de genoemde gebeurtenissen konden aantonen. De Raad oordeelde dat de door appellant genoemde ongeregeldheden in historische zin wel aannemelijk waren, maar dat er geen bewijs was voor zijn directe betrokkenheid.
De Raad benadrukte dat de eigen verklaring van appellant, zonder objectieve gegevens ter ondersteuning, onvoldoende was om de gestelde gebeurtenissen als vaststaand te aanvaarden. De enkele omstandigheid dat een gebeurtenis past binnen de historische context was niet voldoende voor erkenning als burgeroorlogsslachtoffer. De Raad verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door R. Kooper, in tegenwoordigheid van M.R. Schuurman als griffier.