ECLI:NL:CRVB:2012:BY4194
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 november 2012 uitspraak gedaan in het verzet van appellante, A. te B., tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep. De uitspraak van de Raad van 22 februari 2012 was gebaseerd op het feit dat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Appellante had echter tijdig aan de griffier van de Raad bericht dat zij niet in staat was het griffierecht te betalen. Dit heeft de Raad doen besluiten om appellante een langere termijn van twaalf weken te geven voor de betaling van het griffierecht, waarna deze betaling alsnog tijdig is voldaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak het verzet gegrond verklaard. Dit betekent dat de eerdere uitspraak van de Raad van 22 februari 2012 vervalt en dat het onderzoek in de zaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De uitspraak is gedaan in het openbaar en de beslissing is ondertekend door de voorzitter T.G.M. Simons en griffier D.W.M. Kaldenhoven. De zitting ter behandeling van het verzet vond plaats op 2 juli 2012, maar partijen zijn niet verschenen. De Raad heeft geen kosten vastgesteld waarop een veroordeling in de proceskosten van het verzet betrekking kan hebben.