ECLI:NL:CRVB:2012:BY4194

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-6118 ZVW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 november 2012 uitspraak gedaan in het verzet van appellante, A. te B., tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep. De uitspraak van de Raad van 22 februari 2012 was gebaseerd op het feit dat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Appellante had echter tijdig aan de griffier van de Raad bericht dat zij niet in staat was het griffierecht te betalen. Dit heeft de Raad doen besluiten om appellante een langere termijn van twaalf weken te geven voor de betaling van het griffierecht, waarna deze betaling alsnog tijdig is voldaan.

De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak het verzet gegrond verklaard. Dit betekent dat de eerdere uitspraak van de Raad van 22 februari 2012 vervalt en dat het onderzoek in de zaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De uitspraak is gedaan in het openbaar en de beslissing is ondertekend door de voorzitter T.G.M. Simons en griffier D.W.M. Kaldenhoven. De zitting ter behandeling van het verzet vond plaats op 2 juli 2012, maar partijen zijn niet verschenen. De Raad heeft geen kosten vastgesteld waarop een veroordeling in de proceskosten van het verzet betrekking kan hebben.

Uitspraak

11/6118 ZVW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 6 september 2011, 10/3064 en 11/4202 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellante)
het College voor zorgverzekeringen
Datum uitspraak: 23 november 2012
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 22 februari 2012 heeft de Raad het hoger beroep van appellante tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 22 februari 2012 heeft appellante verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 2 juli 2012, waar partijen met voorafgaand bericht niet zijn verschenen.
OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 22 februari 2012 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet tijdig is betaald, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
In verzet is gebleken dat appellante tijdig aan (de griffier van) de Raad heeft bericht dat zij niet in staat is het verschuldigde griffierecht te betalen. In die omstandigheid heeft de Raad aanleiding gezien appellante alsnog een - veel - langere termijn (van twaalf weken) te geven voor de betaling van het griffierecht, waarna het tijdig is betaald.
Dit betekent dat het verzet gegrond wordt verklaard, de uitspraak van de Raad van 22 februari 2012 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Van kosten waarop een veroordeling in de proceskosten van het verzet betrekking kan hebben, is de Raad niet gebleken.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 november 2012.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven