ECLI:NL:CRVB:2012:BY4064

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-2848 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • T. Hoogenboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake arbeidsongeschiktheidsverzekering en verzekeringsstatus van appellant

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 november 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, A. te B., tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 april 2011. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij het ging om de vraag of appellant verzekerd was voor de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Appellant had in 2009 een aanvraag ingediend voor een invaliditeitspensioen, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) oordeelde dat hij ten tijde van de aanvraag niet verzekerd was, omdat zijn dienstverband in Nederland op 6 juli 1992 was geëindigd en hij sindsdien niet meer in Nederland had gewerkt. Appellant heeft in hoger beroep opnieuw aangevoerd dat hij invalide is en onder medische behandeling staat, en heeft medische gegevens van Marokkaanse artsen overgelegd ter ondersteuning van zijn standpunt.

De Raad heeft de gronden van appellant beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank deze gronden afdoende heeft besproken. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van appellant geen doel treft. De Centrale Raad van Beroep bevestigt dan ook de aangevallen uitspraak van de rechtbank. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, wat betekent dat de kosten voor de procedure voor rekening van appellant blijven. De uitspraak is gedaan door T. Hoogenboom, in tegenwoordigheid van I.J. Penning als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

11/2848 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 april 2011, 10/3931 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (Marokko) (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 16 november 2012
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2012. Appellant is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J. Koning.
OVERWEGINGEN
1. De rechtbank heeft op grond van de in de aangevallen uitspraak weergegeven overwegingen het beroep van appellant gericht tegen het besluit van 1 juli 2010 ongegrond verklaard. Bij dat besluit heeft het Uwv, beslissend op bezwaar, geoordeeld dat appellant ten tijde van zijn aanvraag van 22 mei 2009 voor een invaliditeitspensioen niet verzekerd was voor de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, aangezien zijn dienstverband op 6 juli 1992 was geëindigd, hij al in 1993 definitief is teruggekeerd naar Marokko en hij geen werkzaamheden in Nederland meer heeft verricht. Over de aanvraag om toepassing van de Algemene arbeidsongeschiktheidswet zijn de verstrekte gegevens onvoldoende om tot een beoordeling te komen.
2. Appellant heeft in hoger beroep gronden aangevoerd die hij ook reeds in beroep heeft aangevoerd. Die gronden strekken ten betoge dat hij invalide is en onder medische behandeling staat. Hij heeft verwezen naar medische gegevens van Marokkaanse artsen.
3.1. Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank die gronden afdoende besproken en heeft zij overtuigend gemotiveerd waarom die gronden niet slagen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank.
3.2. Het hoger beroep van appellant treft dus geen doel. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door T. Hoogenboom, in tegenwoordigheid van I.J. Penning als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 november 2012.
(getekend) T. Hoogenboom
(getekend) I.J. Penning