ECLI:NL:CRVB:2012:BY2671
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de weigering van arbeidsongeschiktheidsuitkering op basis van nieuwe feiten
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 13 mei 2011, waarin zijn verzoek om terug te komen van een eerder besluit van het Uwv werd afgewezen. Het Uwv had in 1996 besloten om appellant geen arbeidsongeschiktheidsuitkering toe te kennen, een besluit dat in latere procedures als onaantastbaar werd beschouwd. Appellant heeft in de jaren daarna herhaaldelijk verzocht om herziening van dit besluit, maar het Uwv heeft deze verzoeken niet verder in behandeling genomen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een heroverweging rechtvaardigden.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 2 november 2012 geoordeeld dat appellant in zijn hoger beroep geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die de eerdere besluiten van het Uwv zouden kunnen ondermijnen. De Raad heeft de argumenten van appellant, waaronder een medische verklaring van zijn neuroloog, niet geaccepteerd, omdat deze niet als nieuw konden worden aangemerkt volgens de relevante wetgeving. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat het Uwv geen medisch onderzoek hoefde te verrichten, en de Centrale Raad heeft deze conclusie bevestigd.
De Raad heeft uiteindelijk besloten dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank, voor zover deze betrekking heeft op het besluit van het Uwv, moet worden bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in proceskosten, aangezien de Raad geen partij in de kosten heeft veroordeeld. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.