ECLI:NL:CRVB:2012:BY2260
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag vervoersvoorziening op basis van medische noodzaak en sociale wenselijkheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 november 2012 uitspraak gedaan in het geding tussen A. te B. (appellant) en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (verweerder). Appellant had een aanvraag ingediend voor de vergoeding van de aanschaf van een auto, welke aanvraag door verweerder was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het ontbreken van een medische noodzaak en medisch-sociale wenselijkheid voor de aanschaf van een auto. Appellant, die in 1987 gelijkgesteld was met de vervolgde op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv), had psychische klachten die verband hielden met de vervolgingsgevolgen van zijn moeder. Ondanks zijn angstklachten in druk openbaar vervoer, concludeerde de geneeskundig adviseur dat appellant niet voldeed aan de criteria voor een medische noodzaak voor een auto. De Raad oordeelde dat er geen absolute verhindering was voor het gebruik van openbaar vervoer of taxi, en dat de afwijzing van de aanvraag door verweerder terecht was. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard.