ECLI:NL:CRVB:2012:BY2257
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing hernieuwde aanvraag om erkenning als burger-oorlogsslachtoffer en uitkering WUBO
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 november 2012 uitspraak gedaan over de hernieuwde aanvraag van appellante om erkenning als burger-oorlogsslachtoffer op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). Appellante, geboren in het voormalige Nederlands-Indië, had eerder aanvragen ingediend die waren afgewezen omdat niet was aangetoond dat zij was getroffen door onder de Wubo vallend oorlogsgeweld. De Raad heeft vastgesteld dat appellante in het Samaan-kamp heeft gewerkt voor de Japanners, maar dat dit niet voldoende is om te concluderen dat zij oorlogsgeweld heeft ervaren zoals bedoeld in de Wubo. Het Samaan-kamp staat niet op de lijst van erkende interneringskampen en de omstandigheden die appellante heeft beschreven, rechtvaardigen geen erkenning onder de Wubo. De Raad heeft ook overwogen dat eerdere beslissingen niet zijn herzien op basis van nieuwe feiten of omstandigheden.
Het procesverloop begon met een afwijzing van de aanvraag van appellante in 2005, die na bezwaar werd gehandhaafd. Een verzoek tot herziening in 2009 werd eveneens afgewezen. In 2010 diende appellante opnieuw een aanvraag in, maar ook deze werd afgewezen. De Raad heeft geconcludeerd dat appellante geen relevante nieuwe feiten heeft aangedragen die de eerdere besluiten zouden kunnen ondermijnen. De uitspraak benadrukt dat de erkenning van haar broers en zusters op basis van andere oorlogsgebeurtenissen niet automatisch rechten voor appellante met zich meebrengt.
De Centrale Raad van Beroep heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.