ECLI:NL:CRVB:2012:BY2110
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- E.J. Govaers
- E.C.R. Schut
- Rechtspraak.nl
Brutering terugvordering bijstand en verwijtbaarheid van appellante
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 oktober 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de terugvordering van bijstandsuitkeringen aan appellante. Appellante ontving sinds 5 januari 2004 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Na een herziening van de voorlopige teruggaaf 2007 door de Belastingdienst, heeft het college van burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage in december 2007 een bedrag van € 1.236,27 als teveel verstrekte bijstand teruggevorderd. Appellante heeft in april 2008 een betalingsregeling getroffen, maar het college heeft in januari 2009 het restant van de vordering gebruteerd, wat leidde tot een hoger bedrag dat terugbetaald moest worden.
De Raad heeft geoordeeld dat het niet aan appellante valt te verwijten dat zij teveel bijstand heeft ontvangen, aangezien dit het gevolg was van de latere herziening door de Belastingdienst. Ook heeft de Raad vastgesteld dat appellante niet verweten kan worden dat zij op 31 december 2008 nog niet het volledige bedrag had terugbetaald, omdat het college zelf pas in april 2008 met de inhouding is begonnen. De Raad concludeert dat het college niet in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van de bevoegdheid tot brutering van de vordering.
De uitspraak van de rechtbank is vernietigd, het beroep van appellante is gegrond verklaard, en het college is veroordeeld in de proceskosten van appellante. De Raad heeft bepaald dat het besluit van 10 januari 2009 herroepen dient te worden en dat deze uitspraak in de plaats komt van het eerdere besluit.