ECLI:NL:CRVB:2012:BY1208
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning WAO-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 oktober 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een WAO-uitkering aan appellant, die een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25% had. Het bestreden besluit, genomen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), was gebaseerd op een eerdere beslissing van 15 december 2009, waarin het bezwaar van appellant tegen een eerdere afwijzing gegrond werd verklaard. Appellant had in hoger beroep geen nieuwe medische informatie ingediend die zijn situatie anders zou kunnen belichten. De rechtbank Groningen had eerder, op 21 november 2011, de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit onderschreven en het beroep van appellant ongegrond verklaard. De rechtbank had daarbij het rapport van de revalidatiearts, P.C.Th. van Aanholt, als voldoende onderbouwing voor haar oordeel beschouwd.
Tijdens de zitting op 7 september 2012 heeft appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. F. Bakker, zijn bezwaren tegen de conclusies van de deskundige herhaald. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat het oordeel van een onafhankelijke deskundige doorgaans gevolgd wordt, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die afwijking rechtvaardigen. In dit geval heeft de Raad geen aanleiding gezien om van deze hoofdregel af te wijken. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat appellant geen nieuwe argumenten heeft aangedragen die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De proceskosten zijn niet toegewezen, omdat de Raad hiervoor geen aanleiding zag.