ECLI:NL:CRVB:2012:BY1208

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-7253 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning WAO-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 oktober 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een WAO-uitkering aan appellant, die een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25% had. Het bestreden besluit, genomen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), was gebaseerd op een eerdere beslissing van 15 december 2009, waarin het bezwaar van appellant tegen een eerdere afwijzing gegrond werd verklaard. Appellant had in hoger beroep geen nieuwe medische informatie ingediend die zijn situatie anders zou kunnen belichten. De rechtbank Groningen had eerder, op 21 november 2011, de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit onderschreven en het beroep van appellant ongegrond verklaard. De rechtbank had daarbij het rapport van de revalidatiearts, P.C.Th. van Aanholt, als voldoende onderbouwing voor haar oordeel beschouwd.

Tijdens de zitting op 7 september 2012 heeft appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. F. Bakker, zijn bezwaren tegen de conclusies van de deskundige herhaald. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat het oordeel van een onafhankelijke deskundige doorgaans gevolgd wordt, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die afwijking rechtvaardigen. In dit geval heeft de Raad geen aanleiding gezien om van deze hoofdregel af te wijken. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat appellant geen nieuwe argumenten heeft aangedragen die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De proceskosten zijn niet toegewezen, omdat de Raad hiervoor geen aanleiding zag.

Uitspraak

11/7253 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 21 november 2011, 10/48 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 19 oktober 2012
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. F. Bakker, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 september 2012. Namens appellant is verschenen mr. Bakker. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. D. de Jong.
OVERWEGINGEN
1.1. Voor een uitvoerige weergave van de voor dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak.
1.2. Bij besluit van 15 december 2009 (bestreden besluit) heeft het Uwv appellants bezwaar tegen het besluit van 12 augustus 2009 gegrond verklaard en heeft appellant alsnog na een verkorte wachttijd van vier weken, met ingang van 21 oktober 2007 een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25 %. Tevens heeft het Uwv bij dit besluit besloten deze WAO-uitkering met ingang van 21 september 2009 te herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%.
2.1. Appellant heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld omdat hij van mening is dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn nek- en schouderklachten, zijn tenniselleboog, suikerziekte en astmatische bronchitis. Ter ondersteuning van zijn stelling heeft appellant een, in opdracht van de gemeente, opgemaakt rapport van 18 januari 2010 van M.J. Mobach, bedrijfsarts, overgelegd.
2.2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit onderschreven en het beroep van appellant ongegrond verklaard. De rechtbank heeft in het rapport van 18 april 2011 van de door haar als deskundige geraadpleegde revalidatiearts, P.C.Th. van Aanholt, voldoende aanknopingspunten gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit wat betreft het medisch aspect deugdelijk is gemotiveerd. Met verwijzing naar de vaste rechtspraak over de betekenis van een deskundigenrapport heeft de rechtbank het oordeel van haar deskundige gevolgd.
3. In hoger beroep heeft appellant, onder verwijzing naar het, eerder in beroep overgelegde, rapport van bedrijfsarts Mobach, aangegeven het niet eens te zijn met de conclusies van de door de rechtbank ingeschakelde deskundige, revalidatiearts Van Aanholt.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. In vaste rechtspraak van de Raad ligt besloten dat de Raad het oordeel van een onafhankelijke door de bestuursrechter ingeschakelde deskundige volgt, tenzij op grond van bijzondere omstandigheden afwijking van deze hoofdregel is gerechtvaardigd. De Raad is van oordeel dat er in dit geval geen aanleiding bestaat van deze hoofdregel af te wijken.
4.2. De Raad onderschrijft de overwegingen die de rechtbank tot de aangevallen uitspraak hebben geleid. In hetgeen appellant in hoger beroep heeft aangevoerd heeft de Raad geen aanknopingspunten gevonden voor een ander oordeel dan waartoe de rechtbank is gekomen. Appellant heeft in hoger beroep geen nieuwe medische informatie naar voren gebracht die een ander licht werpt op zijn medische situatie. Het rapport van bedrijfsarts Mobach was al bij de rechtbank overgelegd en tevens bekend bij de ingeschakelde deskundige, zoals uit zijn rapport blijkt.
5. Hetgeen is overwogen in 4.1 en 4.2 leidt de Raad tot de conclusie dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd, zodat ook het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.
6. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep
- bevestigt de aangevallen uitspaak;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 oktober 2012.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) D.E.P.M. Bary