ECLI:NL:CRVB:2012:BX9900
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om Wajong-uitkering wegens gebrek aan nieuwe feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak heeft appellante, geboren op 4 november 1988, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Wajong-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv had op 6 juli 2009 besloten om de aanvraag af te wijzen, omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een herziening van het besluit rechtvaardigden. Appellante trok haar bezwaar tegen dit besluit in, maar diende op 8 december 2009 opnieuw een aanvraag in, die door het Uwv werd aangemerkt als een verzoek om terug te komen op het eerdere besluit. Dit verzoek werd op 17 december 2009 afgewezen, wederom zonder nieuwe feiten of omstandigheden.
De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond, waarbij werd overwogen dat het eerdere besluit onherroepelijk was geworden en dat de nieuwe diagnose Retinitis Pigmentosa, die pas in augustus 2009 was gesteld, niet als nieuw feit kon worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de visusklachten van appellante al waren beoordeeld in een eerder rapport van de verzekeringsarts en dat de later gestelde diagnose de ernst van de klachten niet veranderde.
In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat er wel degelijk nieuwe feiten waren, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de diagnose, gebaseerd op eerder bekende gegevens, niet als nieuw feit kon worden aangemerkt. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door C.W.J. Schoor, in tegenwoordigheid van M.R. Schuurman als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 5 oktober 2012.