ECLI:NL:CRVB:2012:BX8622
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning AOW-pensioen met korting wegens niet-verzekerde tijdvakken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 september 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, A. te B., had een aanvraag ingediend voor een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag goedgekeurd, maar met een korting van 90% op het pensioenbedrag, omdat er 46 jaren waren vastgesteld waarin de appellant niet verzekerd was voor de AOW. De appellant heeft geen bewijs kunnen leveren dat hij gedurende deze niet-verzekerde perioden in Nederland heeft gewoond of gewerkt.
De Svb heeft onderzoek gedaan naar de werkhistorie van de appellant bij verschillende werkgevers en heeft ook navraag gedaan bij pensioenfondsen en gemeenten. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat hij lange periodes in Nederland heeft gewerkt en dat zijn werkgevers premies voor de volksverzekeringen hebben afgedragen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van de appellant overwogen, maar kwam tot de conclusie dat de Svb terecht had besloten dat de appellant niet verzekerd was voor de AOW gedurende de genoemde tijdvakken. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het betalen van premies niet bepalend is voor de verplichte verzekering. De uitspraak werd gedaan door T.L. de Vries, met M.R. Schuurman als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.