ECLI:NL:CRVB:2012:BX8614
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- C.C.W. Lange
- P.J. Stolk
- Rechtspraak.nl
Herzieningsverzoek om WAO-uitkering afgewezen wegens gebrek aan nieuwe feiten
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat zijn herzieningsverzoek van 4 april 2008 om een WAO-uitkering afwees. Het oorspronkelijke besluit van 28 september 1999 stelde vast dat appellant met ingang van 18 maart 1997 niet in aanmerking kwam voor een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Dit besluit werd bevestigd door een uitspraak van de Raad op 14 juni 2007, waarin werd geoordeeld dat het Uwv op goede gronden had geweigerd appellant een uitkering toe te kennen.
De Raad heeft in deze procedure overwogen dat appellant geen nieuwe feiten of veranderende omstandigheden heeft aangedragen die een herziening van het eerdere besluit rechtvaardigen. Het Uwv had eerder al vastgesteld dat appellant op de eerste ongeschiktheidsdag niet verzekerd was en dat hij per einde wachttijd minder dan 15% arbeidsongeschikt was. De Raad oordeelde dat het Uwv niet verplicht was appellant aan een geneeskundig onderzoek te onderwerpen, aangezien er geen nieuwe informatie was die dit zou rechtvaardigen.
De uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 1 maart 2011, die het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaarde, werd door de Raad bevestigd. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 28 september 2012.