ECLI:NL:CRVB:2012:BX8574
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een Wajong-uitkering op basis van deskundigenrapporten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 september 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Utrecht van 16 november 2011. De appellant, geboren op 20 juni 1990, had op 20 september 2009 een uitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) aangevraagd. Na een onderzoek door de verzekeringsarts werd vastgesteld dat appellant beperkingen had als gevolg van ziekte of gebrek, maar dat deze niet zodanig waren dat hij in aanmerking kwam voor de uitkering. Het Uwv had in een eerder besluit van 18 januari 2010 meegedeeld dat appellant niet in aanmerking kwam voor de Wajong-uitkering, wat in de bezwaarprocedure werd bevestigd door de bezwaarverzekeringsarts en de bezwaararbeidsdeskundige.
De rechtbank had psychiater G.T. Gerssen als deskundige benoemd, die concludeerde dat er geen aanwijzingen waren voor een psychiatrische stoornis en dat de gedragsproblemen van appellant psychosociaal van aard waren. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep. In hoger beroep herhaalde appellant zijn stelling dat hij niet in staat was om deel te nemen aan het reguliere arbeidsproces.
De Raad overwoog dat het oordeel van de deskundige overtuigend was en dat het deskundigenrapport blijk gaf van een zorgvuldig en consistent onderzoek. De Raad bevestigde de bevindingen van de rechtbank en oordeelde dat de belasting in de geselecteerde functies de vastgestelde belastbaarheid van appellant niet overschreed. Het hoger beroep werd verworpen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.