ECLI:NL:CRVB:2012:BX6937

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12-852 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens te late betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 september 2012 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep. De Raad had eerder, op 16 mei 2012, geoordeeld dat het griffierecht niet tijdig was betaald, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De appellante, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, heeft verzet aangetekend, maar de Raad oordeelt dat er geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die rechtvaardigen dat appellante niet kan worden verweten dat het griffierecht te laat is betaald. De gemachtigde van appellante had het griffierecht aan een derde betaald, maar er was geen bewijs van deze betaling. De Raad benadrukt dat de verantwoordelijkheid voor tijdige betaling van het griffierecht bij appellante ligt, ongeacht of zij een derde heeft ingeschakeld voor de betaling. De Raad heeft vastgesteld dat de betaling van het griffierecht op 8 mei 2012 is ontvangen, wat buiten de gestelde termijn was. De Raad verklaart het verzet ongegrond en besluit dat het te laat betaalde griffierecht van € 112,- aan appellante zal worden terugbetaald. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.

Uitspraak

12/852 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 november 2011, 11/1277 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B. ] (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 3 september 2012
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 16 mei 2012 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 16 mei 2012 heeft [N. ] namens appellante verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 2 augustus 2012, waar partijen - de Svb met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 16 mei 2012 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van 14 maart 2012 gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Het griffierecht is door de Raad op 8 mei 2012, en daarmee buiten de gestelde termijn, ontvangen.
In het verzetschrift heeft de gemachtigde van appellante aangevoerd dat appellante het griffierecht aan haar vertegenwoordiger in [M. ] heeft betaald, die vervolgens voor voldoening van het griffierecht aan de Raad zou zorg dragen. Appellante heeft verzocht om een betalingsbewijs, maar dit bewijs is niet te achterhalen.
De Raad stelt vast dat de gemachtigde van appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die leiden tot het oordeel dat appellante redelijkerwijs niet kan worden verweten dat het griffierecht te laat is betaald. In de brief van de Raad van 14 maart 2012 staat duidelijk vermeld binnen welke termijn het verschuldigde griffierecht dient te worden betaald. Dat de door appellante ingeschakelde persoon het griffierecht te laat heeft betaald, komt voor rekening en risico van appellante.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Het bedrag van het te laat betaalde griffierecht (€ 112,-) zal door de griffier van de Raad aan appellante worden terugbetaald.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 september 2012.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven