ECLI:NL:CRVB:2012:BX6928

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-6967 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake nabestaandenuitkering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 september 2012 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 10 februari 2012. In die eerdere uitspraak was het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De laatste dag waarop het beroepschrift tijdig kon worden ingediend was 26 januari 2011, maar het beroepschrift was pas op 25 november 2011 verzonden en op 2 december 2011 ontvangen door de Raad.

Appellante heeft in verzet geen verklaring gegeven voor de te late indiening van het beroepschrift. Ze heeft enkel aangevoerd dat zij meent dat de Raad de termijnen niet in acht neemt, omdat zij de uitspraak van 10 februari 2012 pas op 29 februari 2012 heeft ontvangen. Daarnaast heeft appellante haar gronden uiteengezet voor de aanvraag van een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene Nabestaandenwet.

De Raad heeft vastgesteld dat appellante in verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die de eerdere uitspraak van 10 februari 2012 zouden kunnen ondermijnen. De Raad concludeert dat het verzet ongegrond is en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en is openbaar uitgesproken op 3 september 2012.

Uitspraak

11/6967 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 december 2009, 08/2163 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B. ] (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 3 september 2012
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 10 februari 2012 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 10 februari 2012 heeft appellante verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 2 augustus 2012, waar partijen - de Svb met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 10 februari 2012 berust op de overwegingen dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Vaststaat dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. De laatste dag waarop tijdig een beroepschrift kon worden ingediend, was 26 januari 2011. Het beroepschrift is blijkens het poststempel op 25 november 2011 per post verzonden en op 2 december 2011 bij de Raad ontvangen.
In verzet heeft appellante geen verklaring gegeven voor het feit dat zij het beroepschrift (veel) te laat heeft ingediend. Zij heeft slechts aangegeven dat zij meent dat de Raad termijnen niet in acht neemt aangezien zij de uitspraak van de Raad van 10 februari 2012 eerst op 29 februari 2012 heeft ontvangen. Voorts heeft appellante uiteengezet op welke gronden zij recht meent te hebben op de door haar bij de Svb aangevraagde nabestaandenuitkering ingevolge de Algemene Nabestaandenwet.
De Raad stelt vast dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die leiden tot het oordeel dat de uitspraak van de Raad van 10 februari 2012 onjuist is. Ook overigens is van dergelijke feiten of omstandigheden niet gebleken.
Dit betekent dat het verzet ongegrond moet worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 september 2012.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven