ECLI:NL:CRVB:2012:BX5752
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 augustus 2012 uitspraak gedaan over het verzet van appellante, A. te B., tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep. De zaak betreft een geschil over de betaling van het griffierecht in het kader van een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 28 oktober 2011. De Raad had eerder, op 23 maart 2012, het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Appellante had het griffierecht pas op 28 februari 2012, dus na de gestelde termijn van vier weken, voldaan. In het verzetschrift heeft appellante geen geldige redenen aangevoerd voor de late betaling, maar enkel aangegeven bereid te zijn het griffierecht opnieuw te betalen. Tijdens de zitting op 2 augustus 2012 zijn partijen niet verschenen, wat de behandeling van het verzet niet heeft beïnvloed. De Raad heeft overwogen dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de eerdere uitspraak van 23 maart 2012 onjuist maken. Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en is openbaar uitgesproken. Tevens is bepaald dat het te laat betaalde griffierecht van € 112,- aan appellante zal worden terugbetaald, maar er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.