ECLI:NL:CRVB:2012:BX5614
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 augustus 2012 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van 30 maart 2012. In die uitspraak werd het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Appellante stelde dat zij het griffierecht binnen de gestelde termijn had betaald, maar dat de betaling pas na afloop van de termijn was ontvangen. De Raad heeft echter vastgesteld dat er geen bewijs was van deze betaling in de financiële administratie en dat appellante geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die de eerdere uitspraak konden weerleggen.
De zitting ter behandeling van het verzet vond plaats op 2 augustus 2012, maar de Sociale verzekeringsbank (Svb) was niet verschenen. De Raad oordeelde dat appellante in verzet geen nieuwe argumenten had aangedragen die de eerdere beslissing konden ondermijnen. Het wettelijke stelsel biedt geen mogelijkheid om appellante een nieuwe termijn voor de betaling van het griffierecht te geven. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard en werd er geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum. De Centrale Raad van Beroep bevestigde dat het verzet ongegrond was en dat de eerdere uitspraak in stand bleef.