ECLI:NL:CRVB:2012:BX5378

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-3479 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 augustus 2012 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 mei 2011, maar de Raad had op 30 september 2011 geoordeeld dat de gronden van het hoger beroep niet binnen de gestelde termijn van vier weken waren ingediend. Appellant heeft vervolgens verzet aangetekend tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting op 2 augustus 2012 zijn partijen niet verschenen, met uitzondering van het Uwv, dat voorafgaand aan de zitting had bericht dat zij niet aanwezig zouden zijn.

De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat appellant in zijn verzetschrift geen verklaring heeft gegeven voor het niet indienen van de gronden van het hoger beroep binnen de gestelde termijn. Appellant heeft enkel aangegeven dat zijn hoger beroepschrift tijdig was ingediend en dat hij het griffierecht had betaald. De Raad concludeert dat er geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die de eerdere uitspraak van 30 september 2011 in twijfel trekken. Daarom heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en is openbaar uitgesproken op 22 augustus 2012.

Uitspraak

11/3479 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 mei 2011, 10/4762 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 22 augustus 2012
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 30 september 2011 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 30 september 2011 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 2 augustus 2012, waar partijen - het Uwv met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 30 september 2011 berust op de overwegingen dat de gronden van het hoger beroep niet binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van 11 augustus 2011 gestelde termijn van vier weken zijn ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
In zijn verzetschrift heeft appellant geen verklaring gegeven voor het feit dat hij de gronden van het hoger beroep niet heeft ingediend. Appellant heeft - slechts - aangegeven dat zijn hoger beroepschrift binnen de termijn is ingediend en dat hij het verschuldigde griffierecht heeft betaald.
De Raad stelt vast dat appellant in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die leiden tot het oordeel dat de uitspraak van de Raad van 30 september 2011 onjuist is.
Dit betekent dat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van
D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
22 augustus 2012.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven
NW