ECLI:NL:CRVB:2012:BX4968
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring van verzet inzake niet-betaling griffierecht in WAO-zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 augustus 2012 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 3 februari 2012. In die eerdere uitspraak werd het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellant, woonachtig in Marokko, had verzet aangetekend tegen deze beslissing, maar tijdens de zitting op 2 augustus 2012 waren partijen niet verschenen, met uitzondering van het Uwv dat voorafgaand aan de zitting had bericht dat zij niet aanwezig zouden zijn.
De Raad overwoog dat het griffierecht, dat op 7 maart 2012 was bijgeschreven, niet binnen de termijn van vier weken na de aangetekend verzonden brief van 2 december 2011 was betaald. De termijn eindigde op 30 december 2011. Appellant had in zijn verzetschrift aangegeven bereid te zijn het griffierecht te betalen, maar had geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat hij niet in verzuim was geweest. Hierdoor kon de Raad niet anders concluderen dan dat het verzet ongegrond was.
De Raad besloot dat het bedrag van het te laat betaalde griffierecht van € 112,- aan appellant zou worden terugbetaald, maar zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.