ECLI:NL:CRVB:2012:BX4916

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-7186 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in WAO-zaken

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 augustus 2012 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. De appellant, woonachtig in Marokko, had eerder een hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 juni 2011. De Raad had op 24 februari 2012 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het niet tijdig was ingediend. Appellant heeft vervolgens verzet aangetekend, maar heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die de Raad zouden kunnen overtuigen van een andere uitkomst. Tijdens de zitting op 2 augustus 2012 zijn partijen niet verschenen, en het Uwv had voorafgaand aan de zitting bericht gedaan van niet-verschijnen. De Raad heeft vastgesteld dat de laatste dag voor het indienen van het hogerberoepschrift 1 augustus 2011 was, en dat appellant geen bewijs heeft geleverd van tijdige indiening. De Raad heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is, omdat appellant niet heeft aangetoond dat de eerdere uitspraak onjuist was. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

11/7186 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 juni 2011, 10/3477 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak 17 augustus 2012.
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 24 februari 2012 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 24 februari 2012 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 2 augustus 2012, waar partijen - het Uwv met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
OVERWEGINGEN
De laatste dag waarop tijdig een hogerberoepschrift kon worden ingediend, was 1 augustus 2011.
Bij brief van 21 november 2011 heeft appellant bij de Raad geïnformeerd naar zijn hogerberoepschrift van 8 juli 2011. De Raad heeft appellant bij brief van 28 december 2011 medegedeeld geen hogerberoepschrift te hebben ontvangen. Daarbij is appellant verzocht bewijs over te leggen waaruit de (aangetekende) verzending van het hogerberoepschrift kan worden afgeleid. Appellant heeft daarop niet gereageerd.
De uitspraak van de Raad van 24 februari 2012 berust op de overwegingen dat het hoger beroep - dat appellant geacht wordt te hebben ingesteld met zijn brief van 21 november 2011 - niet tijdig is ingesteld, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
In verzet heeft appellant aangevoerd dat hij zich hiermee niet kan verenigen aangezien hij op 8 juli 2011 een hogerberoepschrift heeft ingediend. Appellant heeft dit echter niet met bewijsstukken onderbouwd.
De Raad stelt vast dat appellant in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die leiden tot het oordeel dat de uitspraak van de Raad van 24 februari 2012 onjuist is.
Dit betekend dat het verzet ongegrond moet worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 augustus 2012.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven
TM