ECLI:NL:CRVB:2012:BX4040

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-7282 WWB-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 augustus 2012 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van 27 maart 2012, waarin haar hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. Appellante had, door tussenkomst van haar bewindvoerder, tijdig een aanvraag voor bijzondere bijstand ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Delft. Het college heeft deze aanvraag ingewilligd en het griffierecht van € 112,- overgemaakt naar de rekening van de bewindvoerder. Echter, de bewindvoerder heeft het griffierecht pas bijna acht weken later betaald, wat buiten de gestelde termijn viel.

De Raad overwoog dat appellante niet verweten kan worden dat het griffierecht niet tijdig is betaald, aangezien zij zelf binnen de gestelde termijn actie heeft ondernomen. De eerdere uitspraak van de Raad werd dan ook vernietigd en het onderzoek werd voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De uitspraak is gedaan in het kader van artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 30 november 2011.

De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak bevestigd dat de omstandigheden rondom de betaling van het griffierecht niet aan appellante kunnen worden toegerekend, en dat er geen kosten zijn waarop een veroordeling in de proceskosten van het verzet betrekking kan hebben. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en is openbaar uitgesproken op 8 augustus 2012.

Uitspraak

11/7282 WWB-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 30 november 2011, 10/8723 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Delft (college)
Datum uitspraak 8 augustus 2012.
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 27 maart 2012 heeft de Raad het door appellante tegen de aangevallen uitspraak ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 27 maart 2012 heeft appellante verzet gedaan.
Bij brief van 25 juni 2012 heeft het college de bij brief van 21 juni 2012 door de Raad gestelde vragen beantwoord.
OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 27 maart 2012 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet tijdig is betaald, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
In verzet is gebleken:
-dat appellante (ruimschoots) binnen de voor de betaling van het griffierecht gestelde (eerste) termijn, door tussenkomst van haar bewindvoerder (Stichting CAV te Rijswijk), bij het college bijzondere bijstand heeft aangevraagd;
-dat het college de aanvraag heeft ingewilligd en het bedrag van € 112,- heeft overgemaakt op de (beheer)rekening van de bewindvoerder;
-dat de bewindvoerder pas bijna acht weken daarna, en daarmee buiten de (tweede) daarvoor gestelde termijn, het griffierecht heeft betaald.
In deze omstandigheden kan appellante niet worden verweten dat het griffierecht niet tijdig is betaald.
Dit betekent dat het verzet gegrond wordt verklaard, de uitspraak van de Raad van
27 maart 2012 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Van kosten waarop een veroordeling in de proceskosten van het verzet betrekking kan hebben, is niet gebleken.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 augustus 2012.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven
TM