ECLI:NL:CRVB:2012:BX3349

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-5445 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake AOW

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juli 2012 uitspraak gedaan over het verzet van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad. De appellant had in hoger beroep beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, maar zijn hogerberoepschrift was niet tijdig ingediend. De Raad had op 2 december 2011 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het hogerberoepschrift pas na de deadline was ontvangen. De appellant had zijn hogerberoepschrift op 6 september 2011 gedateerd en naar zijn gemachtigde in Nederland gestuurd. De enveloppe met het hogerberoepschrift was echter onleesbaar gestempeld en het document was pas op 20 september 2011 bij de Raad ontvangen, wat meer dan een week na de deadline was.

In het verzetschrift stelde de appellant dat de termijn van zes weken voor het indienen van hoger beroep onrechtvaardig was, gezien de lange postduur tussen Europa en Mexico. De Raad erkende dat de post tussen deze locaties lang onderweg kan zijn, maar oordeelde dat de appellant maatregelen had moeten nemen om termijnoverschrijding te voorkomen. De Raad wees erop dat de appellant zijn verzetschrift per fax had kunnen indienen, net zoals hij had kunnen doen met zijn hogerberoepschrift. De gemachtigde van de appellant had bovendien erkend dat de doorzending van het hogerberoepschrift was vertraagd door drukke werkzaamheden.

De Raad concludeerde dat er geen grond was voor het oordeel dat de termijnoverschrijding verontschuldigbaar was en verklaarde het verzet ongegrond. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 30 juli 2012.

Uitspraak

11/5445 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 28 juli 2011, 11/1960 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats], Mexico (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak 30 juli 2012.
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet van 2 december 2011 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 2 december 2011 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 2 juli 2012, waar partijen met voorafgaand bericht niet zijn verschenen.
OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 2 december 2011 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
De laatste dag waarop tijdig een hogerberoepschrift kon worden ingediend, was 13 september 2011. Het hogerberoepschrift is gedateerd 6 september 2011. Appellant heeft zijn hogerberoepschrift naar zijn gemachtigde in Nederland gezonden. De enveloppe waarin het hogerberoepschrift door de gemachtigde van appellant is doorgezonden aan de Raad, draagt een onleesbaar poststempel. Het hogerberoepschrift is op 20 september 2011 bij de Raad ontvangen. Op grond van artikel 6:9, tweede lid, van de Awb is een per post verzonden (hoger)beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. In dit geval is het hogerberoepschrift later dan een week na afloop van de termijn ontvangen, zodat het niet tijdig is ingediend.
In het verzetschrift heeft appellant aangegeven dat hij een hogerberoepstermijn van zes weken onrechtvaardig vindt, omdat zo volledig voorbij wordt gegaan aan het feit dat de post tussen Europa en Mexico lang onderweg is.
De Raad trekt niet in twijfel dat de post naar (en van) Mexico lang onderweg is. De aangevallen uitspraak en ook de uitspraak van de Raad van 2 december 2011 hebben appellant pas enkele weken na de verzending ervan bereikt. In die omstandigheden had appellant maatregelen moeten nemen om ervoor te zorgen dat geen sprake zou zijn van termijnoverschrijding. Appellant heeft zijn verzetschrift per faxbericht aan de Raad gezonden. Dat had hij ook met zijn hogerberoepschrift kunnen doen. Door zijn hogerberoepschrift via zijn gemachtigde in Nederland te verzenden, heeft appellant echter juist een extra risico genomen dat de termijn zou worden overschreden. De gemachtigde van appellant heeft bovendien in zijn brief van 3 oktober 2011 erkend dat de doorzending van het hogerberoepschrift als gevolg van drukke werkzaamheden is vertraagd. Er is daarom geen grond voor het oordeel dat de termijnoverschrijding verontschuldigbaar is.
Dit betekent dat het verzet ongegrond moet worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 30 juli 2012.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven
JL