ECLI:NL:CRVB:2012:BX3349
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake AOW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juli 2012 uitspraak gedaan over het verzet van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad. De appellant had in hoger beroep beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, maar zijn hogerberoepschrift was niet tijdig ingediend. De Raad had op 2 december 2011 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het hogerberoepschrift pas na de deadline was ontvangen. De appellant had zijn hogerberoepschrift op 6 september 2011 gedateerd en naar zijn gemachtigde in Nederland gestuurd. De enveloppe met het hogerberoepschrift was echter onleesbaar gestempeld en het document was pas op 20 september 2011 bij de Raad ontvangen, wat meer dan een week na de deadline was.
In het verzetschrift stelde de appellant dat de termijn van zes weken voor het indienen van hoger beroep onrechtvaardig was, gezien de lange postduur tussen Europa en Mexico. De Raad erkende dat de post tussen deze locaties lang onderweg kan zijn, maar oordeelde dat de appellant maatregelen had moeten nemen om termijnoverschrijding te voorkomen. De Raad wees erop dat de appellant zijn verzetschrift per fax had kunnen indienen, net zoals hij had kunnen doen met zijn hogerberoepschrift. De gemachtigde van de appellant had bovendien erkend dat de doorzending van het hogerberoepschrift was vertraagd door drukke werkzaamheden.
De Raad concludeerde dat er geen grond was voor het oordeel dat de termijnoverschrijding verontschuldigbaar was en verklaarde het verzet ongegrond. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 30 juli 2012.