ECLI:NL:CRVB:2012:BX3343
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens te late betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juli 2012 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 29 februari 2012, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn was ontvangen. De gemachtigde van appellant, mr. S. Akkas, had het griffierecht pas op 13 februari 2012 betaald, terwijl de termijn op 9 februari 2012 was verstreken. De gemachtigde voerde aan dat zij door een ziekenhuisopname na haar bevalling niet in staat was om tijdig te reageren op de correspondentie van de Raad.
De Raad overwoog dat het de verantwoordelijkheid van de gemachtigde was om, gezien haar situatie, adequate maatregelen te treffen voor de afhandeling van belangrijke poststukken. De Raad oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verontschuldigbaar was, omdat er geen bewijs was dat de gemachtigde niet in staat was om de nodige maatregelen te treffen. Het beroep op artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) werd eveneens afgewezen, omdat de Raad van mening was dat er geen sprake was van excessief formalisme dat de toegang tot de rechter zou belemmeren.
De Centrale Raad van Beroep verklaarde het verzet ongegrond en besloot dat het te laat betaalde griffierecht van € 112,- door de griffier van de Raad zou worden terugbetaald. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.