ECLI:NL:CRVB:2012:BX3341
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitspraak over niet-ontvankelijkheid van beroep inzake Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juli 2012 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van 15 maart 2012. In die eerdere uitspraak werd het beroep van appellante tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) van 31 oktober 2011 niet-ontvankelijk verklaard. Appellante had verzet aangetekend, maar tijdens de zitting op 2 juli 2012 zijn partijen, met uitzondering van appellante, niet verschenen.
De Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift van appellante niet tijdig was ingediend. De uiterste datum voor indiening was 12 december 2011, maar het beroepschrift was pas op 13 december 2011 verzonden en op 14 december 2011 ontvangen. Appellante heeft in het verzet geen verklaring gegeven voor de te late indiening van het beroepschrift en heeft enkel haar standpunt over de aangevraagde voorziening op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 uiteengezet.
De Centrale Raad van Beroep concludeert dat appellante in verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die de eerdere uitspraak van 15 maart 2012 zouden kunnen weerleggen. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard. De Raad zag geen aanleiding om appellante in de proceskosten te veroordelen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 30 juli 2012.