ECLI:NL:CRVB:2012:BX3127

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/6017 WUBO-R, 10/6018 WUV-R, 11/6637 WUV-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van uitspraak inzake kostenvergoeding in Wuv-procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juli 2012 uitspraak gedaan over de rectificatie van een eerdere uitspraak van 12 april 2012. De zaak betreft de kostenvergoeding in het kader van de Wet uitkeringen volksverzekeringen (Wuv). Verweerder, vertegenwoordigd door A.T.M. Vroom-van Berckel, stelde dat de eerdere uitspraak een kennelijke fout bevatte, omdat aan appellante reeds kosten in bezwaar waren toegekend bij een besluit van 6 oktober 2010. De gemachtigde van appellante, Mr. J.C.M. van Berkel, betwistte dit en voerde aan dat de proceskostenveroordeling van € 1.748,- gerechtvaardigd was, gezien de werkzaamheden die verricht waren in de Wuv-procedure.

De Raad overwoog dat de eerdere uitspraak ten onrechte verweerder had veroordeeld in de kosten van appellante, aangezien de kosten in bezwaar al waren vergoed. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om een tweede vergoeding toe te kennen, omdat het bezwaar al gegrond was verklaard. De Raad heeft de eerdere uitspraak rectificatie verleend door de proceskostenveroordeling te wijzigen naar een bedrag van € 874,-, te betalen aan de griffier van de Raad. Deze rectificatie werd gedaan om de kennelijke fout te herstellen en om de juiste procedurele stappen te waarborgen.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en de Raad heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten schriftelijk kenbaar te maken over de voorgenomen rectificatie. De Raad heeft ook enkele administratieve fouten gecorrigeerd, waaronder de woonplaats van appellante. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter en R. Kooper en G.L.M.J. Stevens als leden, in aanwezigheid van griffier J. van Dam.

Uitspraak

10/6017 WUBO-R, 10/6018 WUV-R, 11/6637 WUV-R
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 12 april 2012, 10/6017, 10/6018 en 11/6637
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (VS) (appellante)
de Pensioen- en Uitkeringsraad (verweerder)
Datum uitspraak 19 juli 2012.
PROCESVERLOOP
Namens verweerder is door A.T.M. Vroom-van Berckel aangevoerd dat de uitspraak van
de Raad van 12 april 2012, 10/6017, 10/6018 en 11/6637, een kennelijke fout bevat.
De Raad heeft daarin aanleiding gezien partijen in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over het voornemen van de Raad om de uitspraak te rectificeren.
Mr. J.C.M. van Berkel, advocaat, heeft namens appellante van die gelegenheid gebruik gemaakt.
OVERWEGINGEN
1. Verweerder is van mening dat aan appellante bij het besluit van 6 oktober 2010 in de
Wuv-procedure, zoals gewijzigd bij het besluit van 27 oktober 2011, reeds vergoeding van kosten in bezwaar is toegekend, zodat de Raad in de uitspraak van 12 april 2012 verweerder ten onrechte - mede - heeft veroordeeld in de kosten van appellante in bezwaar.
2. De gemachtigde van appellante heeft zich bij schrijven van 11 mei 2012 op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een kennelijke fout en dat verweerder terecht is veroordeeld in de kosten van appellante in bezwaar in de Wuv-procedure. Daartoe heeft hij - samengevat - aangevoerd dat:
- bij besluit van 27 oktober 2011, genomen naar aanleiding van grieven in beroep, de ingangsdatum is gewijzigd, maar ten onrechte geen proceskostenvergoeding is toegekend;
- met de proceskostenveroordeling van € 1.748,- ook recht is gedaan aan de werkzaamheden die hij heeft moeten maken voor zijn reactie op de brief van de Raad van 16 november 2011;
- bij appellante gerechtvaardigde verwachtingen zijn gewekt dat haar een bedrag van € 1.748,- aan kosten voor rechtsbijstand toekomt.
3. De Raad is van oordeel dat het ontbreken van een vergoeding van de kosten in bezwaar in het besluit van 27 oktober 2011 niet tot een veroordeling van de kosten in bezwaar kan leiden. Nu het bezwaar al bij het besluit van 6 oktober 2010 gegrond is verklaard met toekenning van een vergoeding van kosten in bezwaar, was verweerder niet gehouden een tweede maal een vergoeding van kosten van bezwaar toe te kennen. Niet is gebleken dat de gemachtigde van appellante na het besluit van 6 oktober 2010 proceshandelingen heeft verricht die hebben geleid tot het gewijzigde besluit van 27 oktober 2011, anders dan het instellen van beroep waarvoor de Raad een proceskostenveroordeling heeft uitgesproken. Voorts is er geen aanleiding om de proceskosten ten behoeve van de reactie op het besluit van 27 oktober 2011 te vergoeden, nu het beroep tegen dat besluit ongegrond is verklaard. Ten slotte is de Raad van oordeel dat, nu het hier een kennelijke fout betreft, een eventueel bij appellante gewekte verwachting dat haar € 1.748,- toekomt niet aan een verbetering van de uitspraak in de weg kan staan.
4. De Raad maakt tevens gebruik van de gelegenheid om een kennelijke fout in de beslissing inzake de betaling van het te vergoeden bedrag aan proceskosten te herstellen, nu gebleken is dat er een toevoeging in de Wuv-procedure is overgelegd, en om de kennelijke verschrijvingen met betrekking tot de woonplaats van appellante en waar appellant (of hem) in plaats van appellante (of haar) staat vermeld, te herstellen.
5. Aan deze uitspraak tot rectificatie is een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl en de oorspronkelijke uitspraak zal daaruit worden verwijderd. Het LJN-nummer van de gerectificeerde uitspraak zal gelijk zijn aan dat van de oorspronkelijke uitspraak.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep rectificeert zijn uitspraak van 12 april 2012, 10/6017, 10/6018 en 11/6637, als volgt:
- rechtsoverweging 6 wordt gewijzigd in: Gezien de nadere vaststelling van de ingangsdatum van de verstrekte voorzieningen op grond van de Wuv hangende de behandeling van het beroep, is er aanleiding om verweerder met toepassing van artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de kosten van appellante in beroep in de Wuv-procedure tot een bedrag van € 874,- wegens beroepsmatig verleende bijstand.
- de proceskostenveroordeling in de beslissing wordt gewijzigd in: veroordeelt verweerder in de kosten van appellante tot een bedrag van € 874,-, te betalen aan de griffier van de Raad.
Deze uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra als voorzitter en R. Kooper en G.L.M.J. Stevens als leden, in tegenwoordigheid van J. van Dam als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 juli 2012.
(getekend) A. Beuker-Tilstra
(getekend) J. van Dam
HD
+B