ECLI:NL:CRVB:2012:BX1250
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A. Beuker-Tilstra
- M.C. Nijholt
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om toekenning van een periodieke uitkering op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft appellant, geboren in juli 1944 in het toenmalig Nederlands-Indië, een aanvraag ingediend voor een periodieke uitkering op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv). De aanvraag werd afgewezen door de Pensioen- en Uitkeringsraad, omdat niet kon worden vastgesteld dat appellant vervolging in de zin van de Wuv had ondergaan. Appellant heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, dat op 21 juni 2011 was genomen. Tijdens de zitting op 14 juni 2012 was appellant niet aanwezig, maar de verweerder werd vertegenwoordigd door A.T.M. Vroom-van Berckel.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht. De Raad concludeerde dat er geen bewijs was dat appellant tijdens de Japanse bezetting vervolging had ondergaan. De Raad verwees naar artikel 2 van de Wuv, waarin wordt omschreven wat onder vervolging wordt verstaan. De Raad vond geen aanknopingspunten in de beschikbare gegevens die de stelling van appellant konden ondersteunen dat hij vervolging had ervaren.
Daarnaast werd overwogen dat de omstandigheden van de vader van appellant, die mogelijk vervolging had ondergaan, niet relevant waren voor de aanvraag van appellant. De Raad concludeerde dat de Wuv niet van toepassing was op tweede generatieproblematiek, wat betekent dat de effecten van de trauma's van de vader op het leven van appellant niet konden worden meegenomen in de beoordeling van de aanvraag. Uiteindelijk verklaarde de Raad het beroep van appellant ongegrond, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.