ECLI:NL:CRVB:2012:BX0560

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-3554 WUBO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 juli 2012 uitspraak gedaan over het verzet van appellante, A. te B., tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 19 januari 2012. In die uitspraak werd het beroep van appellante tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank van 9 juni 2011 niet-ontvankelijk verklaard. Appellante had verzet aangetekend tegen deze uitspraak, omdat zij meende dat de termijnoverschrijding voor het indienen van de gronden van het beroep verschoonbaar was.

De Centrale Raad van Beroep heeft het verzet behandeld tijdens een zitting op 2 juli 2012, waarbij appellante aanwezig was, maar verweerder niet. De Raad overwoog dat de gronden van het beroep niet tijdig waren ingediend, aangezien de laatste dag voor indiening 16 september 2011 was en appellante de gronden pas op 27 september 2011 had ingediend. Appellante voerde aan dat zij hulp had ingeroepen van een jurist, wat meer tijd kostte dan verwacht, maar de Raad oordeelde dat dit geen verschoonbare reden was voor de termijnoverschrijding.

De Raad benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van appellante was om tijdig om een verlenging van de termijn te vragen, wat zij niet had gedaan. Er waren geen feiten of omstandigheden die aantoonde dat appellante niet in staat was om tijdig te handelen. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

11/3554 WUBO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet
Partijen:
[A. te B. ] (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (verweerder)
Datum uitspraak: 4 juli 2012
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet van 19 januari 2012 heeft de Raad het beroep van appellante tegen het besluit van verweerder van 9 juni 2011 niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 19 januari 2012 heeft appellante verzet gedaan.
Het verzet is behandeld ter zitting van 2 juli 2012. Appellante is verschenen. Verweerder is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.
OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 19 januari 2012 berust op de overwegingen dat de gronden van het beroep niet binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van 19 augustus 2011 gestelde termijn van vier weken zijn ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
De laatste dag waarop tijdig de gronden van het beroep konden worden ingediend, is 16 september 2011. Bij brief gedateerd 7 september 2011, met het poststempel 25 september 2011 en bij de Raad ontvangen op 27 september 2011, heeft appellante de gronden ingediend. Dat is niet binnen de gestelde termijn.
Appellante heeft aangevoerd dat zij voor het verwoorden van de gronden de hulp heeft ingeroepen van een jurist van de Stichting 1940-1945. Deze heeft daarvoor meer tijd genomen dan appellante had verwacht.
De Raad ziet hierin geen grond voor het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Volgens vaste rechtspraak (ook) van de Raad ligt het in een situatie als deze op de weg van de betrokkene om zich binnen de termijn tot (de griffie van) de Raad te wenden en om verlenging van de termijn te vragen. Dat heeft appellante echter niet gedaan. Van feiten of omstandigheden die hebben veroorzaakt dat appellante daartoe niet in staat is geweest, is niet gebleken.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 juli 2012.
(get.) T.G.M. Simons
(get.) D.W.M. Kaldenhoven
IvR