ECLI:NL:CRVB:2012:BX0560
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 juli 2012 uitspraak gedaan over het verzet van appellante, A. te B., tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 19 januari 2012. In die uitspraak werd het beroep van appellante tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank van 9 juni 2011 niet-ontvankelijk verklaard. Appellante had verzet aangetekend tegen deze uitspraak, omdat zij meende dat de termijnoverschrijding voor het indienen van de gronden van het beroep verschoonbaar was.
De Centrale Raad van Beroep heeft het verzet behandeld tijdens een zitting op 2 juli 2012, waarbij appellante aanwezig was, maar verweerder niet. De Raad overwoog dat de gronden van het beroep niet tijdig waren ingediend, aangezien de laatste dag voor indiening 16 september 2011 was en appellante de gronden pas op 27 september 2011 had ingediend. Appellante voerde aan dat zij hulp had ingeroepen van een jurist, wat meer tijd kostte dan verwacht, maar de Raad oordeelde dat dit geen verschoonbare reden was voor de termijnoverschrijding.
De Raad benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van appellante was om tijdig om een verlenging van de termijn te vragen, wat zij niet had gedaan. Er waren geen feiten of omstandigheden die aantoonde dat appellante niet in staat was om tijdig te handelen. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.