ECLI:NL:CRVB:2012:BW8581

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-5926 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering toekenning ouderdomspensioen op basis van niet-verzekerd zijn

In deze zaak heeft appellante, geboren in 1939 en woonachtig in Marokko, hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) om haar aanvraag voor een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) af te wijzen. De aanvraag was gedaan op basis van het feit dat haar echtgenoot, die in 1999 is overleden, mogelijk in Nederland heeft gewerkt en gewoond. De Svb had echter vastgesteld dat er geen bewijs was dat de echtgenoot van appellante verzekerd was voor de AOW, aangezien niet was aangetoond dat hij in Nederland had gewoond of gewerkt.

De rechtbank Amsterdam had eerder de beslissing van de Svb bevestigd, waarbij werd gesteld dat de Svb voldoende onderzoek had verricht en dat appellante niet had aangetoond dat haar echtgenoot in Nederland verzekerd was geweest. Appellante had documenten overgelegd, waaronder een verklaring van de Nederlandsche Wapen- en Munitiefabriek en stukken van het Algemeen Ziekenfonds, maar de rechtbank oordeelde dat deze niet voldoende waren om aan te tonen dat er sprake was van ingezetenschap of arbeid in Nederland.

In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat haar echtgenoot wel degelijk in Nederland had gewerkt en dat zij haar aanvraag voldoende had onderbouwd. De Centrale Raad van Beroep onderschreef echter de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat de overgelegde documenten niet voldoende bewijs boden voor de claims van appellante. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om de kosten van de procedure te vergoeden. De uitspraak werd openbaar gedaan op 8 juni 2012.

Uitspraak

10/5926 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 1 oktober 2010, 10/1456 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats], Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 8 juni 2012
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 april 2012. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door F.M. Aalders.
OVERWEGINGEN
1.1. Appellante, geboren in 1939, heeft de Marokkaanse nationaliteit en woont sinds haar geboorte ononderbroken in Marokko. Op 16 april 1956 is appellante gehuwd met de in 1934 in Marokko geboren [L.]. [L.] is [in] 1999 in Marokko overleden.
1.2. Appellante heeft de Svb in oktober 2008 verzocht om haar als weduwe een ouderdomspensioen toe te kennen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW). Op deze aanvraag is bij besluit van 17 juli 2009 afwijzend beslist op de grond dat niet is gebleken dat de echtgenoot van appellante voor de AOW verzekerd is geweest. Het bezwaar van appellante hiertegen is bij besluit van 9 februari 2010 (besluit op bezwaar) door de Svb ongegrond verklaard. Daartoe is overwogen dat niet is gebleken dat de echtgenoot van appellante ingezetene van Nederland is geweest of in Nederland heeft gewerkt.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het besluit op bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat - kort gezegd - de Svb toereikend onderzoek heeft verricht en appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar echtgenoot in Nederland voor de AOW verzekerd is geweest. De door appellante overgelegde verklaring van de Nederlandsche Wapen- en Munitiefabriek [NV] en de eveneens door haar overgelegde stukken van het Algemeen Ziekenfonds voor Amersfoort en omstreken acht de rechtbank niet genoeg om aan te nemen dat er sprake is geweest van ingezetenschap of van het verrichten van arbeid in Nederland.
3.1. In hoger beroep heeft appellante evenals in beroep gesteld dat haar echtgenoot wel degelijk in Nederland heeft gewerkt en gewoond en dat zij haar aanvraag deugdelijk heeft onderbouwd.
3.2. De Raad onderschrijft de ter zake door de rechtbank in de aangevallen uitspraak gebezigde overwegingen en maakt deze tot de zijne. Uit de door appellante overgelegde (aanstellings)verklaring van de Nederlandsche Wapen- en Munitiefabriek [NV] en de door appellante overgelegde bescheiden van het Algemeen Ziekenfonds voor Amersfoort en omstreken kan niet zonder meer worden afgeleid dat de echtgenoot van appellante feitelijk in Nederland heeft gewerkt of gewoond.
4. Uit het vorenstaande vloeit voort dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van J.R. Baas als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 juni 2012.
(get.) E.E.V. Lenos
(get.) J.R. Baas
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH ’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen inzake het begrip verzekerde.
TM
III. DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale) confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par E.E.V. Lenos, en présence de J.R. Baas en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 8 juin 2012.
Les parties disposent d’un délai de six semaines à compter de la date d’envoi pour introduire un pourvoi en cassation contre cette décision devant la Cour de Cassation des Pays-Bas : Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, NL 2500 EH ’s-Gravenhage) au titre de la violation ou de la mauvaise application des dispositions concernant la notion de groupe d’assurés.