ECLI:NL:CRVB:2012:BW7662
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verklaring van verzet inzake griffierecht in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 juni 2012 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 26 oktober 2011. In die eerdere uitspraak werd het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn van vier weken was bijgeschreven op de rekening van de Raad of ter griffie was gestort. Appellant heeft verzet aangetekend, maar tijdens de zitting op 7 mei 2012 zijn partijen, met uitzondering van appellant, niet verschenen.
De Raad overweegt dat het griffierecht niet is betaald en dat appellant in verzet heeft aangevoerd dat hij geen geld heeft om het griffierecht te betalen. Echter, de Raad constateert dat appellant zich niet tijdig heeft gemeld om aan te geven dat hij niet in staat was het griffierecht te betalen. Er is geen bewijs dat appellant niet in staat was om het griffierecht te voldoen. Daarom concludeert de Raad dat het verzet ongegrond is.
De beslissing van de Raad is dat het verzet ongegrond wordt verklaard en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en is openbaar uitgesproken op 4 juni 2012.