ECLI:NL:CRVB:2012:BW7563

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-5816 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van kinderbijslag aan appellant na vertrek uit Nederland

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van kinderbijslag aan appellant, die sinds oktober 2010 in Marokko woont. Appellant, die vanaf mei 1991 in Nederland woonde en in januari 2000 de Nederlandse nationaliteit verkreeg, ontving een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De Sociale verzekeringsbank (Svb) had op 22 oktober 2010 besloten om met ingang van het eerste kwartaal van 2011 geen kinderbijslag meer toe te kennen, omdat appellant niet meer verzekerd was onder de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) na zijn vertrek uit Nederland.

De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond. In hoger beroep voerde appellant aan dat hij recht had op kinderbijslag voor zijn drie minderjarige kinderen, maar de Raad oordeelde dat appellant vanaf zijn vertrek uit Nederland niet meer verplicht verzekerd was onder de volksverzekeringen. Dit was het gevolg van het feit dat hij geen ingezetene van Nederland meer was en geen werkzaamheden in loondienst had verricht die onder de loonbelasting vielen.

De Raad concludeerde dat de overgangsregeling in het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 niet op appellant van toepassing was, omdat hij niet vóór 1 januari 2000 verzekerd was geweest op grond van artikel 26 van dat besluit. De Svb had derhalve terecht beslist dat appellant geen recht had op kinderbijslag, omdat hij niet verzekerd was krachtens de AKW. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

11/5816 AKW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 30 augustus 2011, 11/486 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats], Marokko, (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak 25 mei 2012.
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 mei 2012. Appellant is daarbij niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door J.Y. van den Berg.
OVERWEGINGEN
1.1. Appellant heeft vanaf mei 1991 in Nederland gewoond en heeft in januari 2000 de Nederlandse nationaliteit verkregen. Hij ontvangt een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). In oktober 2010 is appellant met zijn echtgenote en kinderen verhuisd naar Marokko.
1.2. Bij besluit van 22 december 2010 (bestreden besluit) heeft de Svb zijn besluit van 22 oktober 2010, waarbij is geweigerd met ingang van het eerste kwartaal van 2011 kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) aan appellant toe te kennen, na bezwaar gehandhaafd.
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij een WAO-uitkering ontvangt en dat hij graag kinderbijslag ontvangt voor de drie nog minderjarige kinderen die hij onderhoudt.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Tussen partijen is in geschil of de Svb terecht heeft geweigerd vanaf het eerste kwartaal van 2011 kinderbijslag aan appellant toe te kennen op de grond dat hij niet verzekerd is krachtens de AKW.
4.2. Vastgesteld moet worden dat appellant in ieder geval vanaf zijn vertrek uit Nederland in oktober 2010 niet meer verplicht verzekerd is geweest ingevolge de volksverzekeringen, omdat hij toen geen ingezetene van Nederland meer was en hij geen werkzaamheden in loondienst hier te lande heeft verricht ter zake waarvan hij aan de loonbelasting was onderworpen. Voorts is appellant ook niet op grond van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 van 24 december 1998, Stb. 746 (KB 746) verzekerd geweest of gebleven ingevolge de volksverzekeringen. Op grond van artikel 26 van KB 746 waren buiten Nederland wonende personen die bepaalde Nederlandse uitkeringen ontvingen, voor 1 januari 2000 onder bepaalde omstandigheden verplicht verzekerd ingevolge de volksverzekeringen. Dit artikel is echter met ingang van 1 januari 2000 vervallen. Alleen voor personen die tot aan 1 januari 2000 verzekerd waren op grond van artikel 26 van KB 746 is in artikel 27 van KB 746 een overgangsregeling getroffen inhoudende dat gedurende een bepaalde termijn artikel 26 van KB 746 voor de toepassing van de AKW nog op hen van toepassing blijft, voor zover vóór 1 januari 2000 - en met name in het vierde kwartaal van 1999 - recht bestond op kinderbijslag.
4.3. Niet is gebleken dat appellant vóór 1 januari 2000 verzekerd is geweest op grond van artikel 26 van KB 746. Hij was toen ingezetene van Nederland en was op die grond verzekerd ingevolge de volksverzekeringen. De overgangsregeling in artikel 27 van KB 746 is dan ook niet op hem van toepassing. De Svb heeft derhalve terecht beslist dat appellant geen recht heeft op kinderbijslag, omdat hij niet verzekerd is krachtens de AKW.
4.4. Uit hetgeen hiervoor onder 4.1 tot en met 4.3 is overwogen vloeit voort dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van J.R. Baas als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2012.
(get.) T.L. de Vries.
(get.) J.R. Baas.
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH
’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen inzake het begrip kring van verzekerden.
KR