ECLI:NL:CRVB:2012:BW7563
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van kinderbijslag aan appellant na vertrek uit Nederland
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van kinderbijslag aan appellant, die sinds oktober 2010 in Marokko woont. Appellant, die vanaf mei 1991 in Nederland woonde en in januari 2000 de Nederlandse nationaliteit verkreeg, ontving een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De Sociale verzekeringsbank (Svb) had op 22 oktober 2010 besloten om met ingang van het eerste kwartaal van 2011 geen kinderbijslag meer toe te kennen, omdat appellant niet meer verzekerd was onder de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) na zijn vertrek uit Nederland.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond. In hoger beroep voerde appellant aan dat hij recht had op kinderbijslag voor zijn drie minderjarige kinderen, maar de Raad oordeelde dat appellant vanaf zijn vertrek uit Nederland niet meer verplicht verzekerd was onder de volksverzekeringen. Dit was het gevolg van het feit dat hij geen ingezetene van Nederland meer was en geen werkzaamheden in loondienst had verricht die onder de loonbelasting vielen.
De Raad concludeerde dat de overgangsregeling in het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 niet op appellant van toepassing was, omdat hij niet vóór 1 januari 2000 verzekerd was geweest op grond van artikel 26 van dat besluit. De Svb had derhalve terecht beslist dat appellant geen recht had op kinderbijslag, omdat hij niet verzekerd was krachtens de AKW. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.