ECLI:NL:CRVB:2012:BW7556
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering toekenning kinderbijslag op basis van verzekeringseisen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 mei 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die sinds november 1990 met zijn gezin in Marokko woont. Appellant ontving voorheen een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), maar deze uitkering werd met ingang van 29 december 2003 ingetrokken. De Sociale verzekeringsbank (Svb) weigerde vervolgens kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW), omdat appellant niet langer verzekerd was. De eerdere uitspraak van de Raad van 24 december 2003 bevestigde deze weigering, en appellant heeft sindsdien verschillende procedures gevoerd om de toekenning van kinderbijslag aan te vechten.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat appellant vanaf zijn vertrek uit Nederland in 1990 niet verplicht verzekerd is gebleven onder de volksverzekeringen, omdat hij geen ingezetene van Nederland was en geen werkzaamheden in loondienst heeft verricht. De Raad heeft ook geconcludeerd dat appellant niet onder de overgangsregeling van artikel 27 van KB 746 valt, omdat hij voor 1 januari 2000 niet verzekerd was op grond van artikel 26 van KB 746. De toekenning van een WAO-uitkering met terugwerkende kracht kan niet leiden tot verzekering onder de volksverzekeringen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam bevestigd en geoordeeld dat de Svb terecht heeft besloten dat appellant geen recht heeft op kinderbijslag, omdat hij niet verzekerd is krachtens de AKW. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.