ECLI:NL:CRVB:2012:BW7179

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-582 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen eerdere uitspraak inzake griffierecht en pensioenaanvraag

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 mei 2012 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van 16 september 2011. In die eerdere uitspraak werd het hoger beroep van appellante tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam niet-ontvankelijk verklaard, omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Appellante, die in Marokko woont, heeft in haar verzet geen gronden aangevoerd om de niet-ontvankelijkheid aan te vechten. Tijdens de zitting op 16 april 2012 zijn partijen niet verschenen, met uitzondering van de Svb, die voorafgaand aan de zitting had afgemeld.

De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht niet is betaald en dat appellante geen verklaring heeft gegeven voor het niet betalen van dit recht. Ondanks herhaalde verzoeken om de gronden van het verzet in te dienen, heeft appellante enkel aangegeven recht te hebben op een pensioen, zonder verdere onderbouwing. De Raad heeft appellante in de gelegenheid gesteld om haar verzet te onderbouwen, maar zij heeft dit nagelaten.

Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep geconcludeerd dat appellante in verzet geen gronden heeft aangevoerd, waardoor het verzet niet-ontvankelijk is verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien om proceskosten te veroordelen. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

11/582 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 19 november 2010, 10/1077 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats], Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak 25 mei 2012.
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 16 september 2011 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 16 september 2011 heeft appellante verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 16 april 2012, waar partijen - de Svb met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 16 september 2011 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van 27 mei 2011 gestelde (laatste) termijn van twaalf weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Vaststaat dat het griffierecht niet is betaald.
In het verzetschrift heeft appellante geen verklaring gegeven voor het feit dat zij het griffierecht niet heeft betaald. Appellante heeft - slechts - aangegeven dat zij meent recht te hebben op een pensioen.
De Raad heeft appellante bij brief van 14 oktober 2011 in de gelegenheid gesteld de gronden van het verzet in te dienen. Bij - aangetekend verzonden - brief van 14 november 2011 is appellante nogmaals in de gelegenheid gesteld de gronden in te dienen. Daarbij is erop gewezen dat zij er rekening mee moet houden dat het verzet niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien de gronden niet tijdig worden ingediend.
Appellante heeft bij brief van 28 november 2011 geantwoord dat zij in aanmerking wil komen voor een pensioen.
De Raad kan niet anders dan concluderen dat appellante in verzet geen gronden heeft aangevoerd, zodat het verzet niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2012.
(get.) T.G.M. Simons
(get.) D.W.M. Kaldenhoven
TM
DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale) déclare l' opposition contre la présente décision interjeté non-recevable.
Par conséquent, décidée par T.G.M. Simons en présence de D.W.M. Kaldenhoven en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 25 mai 2012.