ECLI:NL:CRVB:2012:BW7179
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen eerdere uitspraak inzake griffierecht en pensioenaanvraag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 mei 2012 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van 16 september 2011. In die eerdere uitspraak werd het hoger beroep van appellante tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam niet-ontvankelijk verklaard, omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Appellante, die in Marokko woont, heeft in haar verzet geen gronden aangevoerd om de niet-ontvankelijkheid aan te vechten. Tijdens de zitting op 16 april 2012 zijn partijen niet verschenen, met uitzondering van de Svb, die voorafgaand aan de zitting had afgemeld.
De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht niet is betaald en dat appellante geen verklaring heeft gegeven voor het niet betalen van dit recht. Ondanks herhaalde verzoeken om de gronden van het verzet in te dienen, heeft appellante enkel aangegeven recht te hebben op een pensioen, zonder verdere onderbouwing. De Raad heeft appellante in de gelegenheid gesteld om haar verzet te onderbouwen, maar zij heeft dit nagelaten.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep geconcludeerd dat appellante in verzet geen gronden heeft aangevoerd, waardoor het verzet niet-ontvankelijk is verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien om proceskosten te veroordelen. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.