ECLI:NL:CRVB:2012:BW7129

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-2922 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens te late indiening

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 mei 2012 uitspraak gedaan over het verzet van een appellant tegen een eerdere uitspraak van 22 juli 2011, waarin zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De appellant had zijn hogerberoepschrift te laat ingediend, namelijk op 9 mei 2011, terwijl de laatste dag voor indiening 6 mei 2011 was. De Raad heeft vastgesteld dat het hogerberoepschrift op 17 mei 2011 was ontvangen, wat bevestigt dat de indiening buiten de gestelde termijn viel.

De appellant voerde aan dat hij het griffierecht twee keer had betaald en verzocht om herziening van de uitspraak van 22 juli 2011. In zijn verzetschrift stelde hij dat hij de aangevallen uitspraak te laat had ontvangen en dat hij door ziekte niet in staat was geweest om tijdig te reageren. De Raad heeft echter geen bewijs ontvangen dat de appellant de uitspraak later heeft ontvangen of dat zijn ziekte hem daadwerkelijk verhinderde om tijdig te reageren.

De Raad concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die het verzuim van de appellant konden rechtvaardigen. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard. De Raad zag ook geen aanleiding om de proceskosten te veroordelen. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

11/2922 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 16 maart 2011, 10/2322 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak 25 mei 2012.
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 22 juli 2011 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 22 juli 2011 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 16 april 2012, waar partijen - het Uwv met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 22 juli 2011 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Vaststaat dat het hogerberoepschrift te laat is ingediend. De laatste dag waarop tijdig een hogerberoepschrift kon worden ingediend, was 6 mei 2011. Het hogerberoepschrift is gedateerd 9 mei 2011. De enveloppe waarin het is verzonden, draagt het poststempel 10 mei 2011. Het hogerberoepschrift is op 17 mei 2011 bij de Raad ontvangen.
In het verzetschrift heeft appellant aangegeven dat hij het griffierecht twee keer heeft betaald en heeft hij de Raad verzocht de uitspraak van 22 juli 2011 te herzien.
Bij brief van 12 oktober 2011 heeft de Raad appellant erop gewezen dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard wegens overschrijding van de beroepstermijn en is hij in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken aan te geven waarom hij van mening is dat de uitspraak van de Raad van 22 juli 2011 onjuist is. Daarbij is medegedeeld dat de Raad van appellant één griffierechtbetaling heeft ontvangen.
Bij brief van 22 november 2011 heeft appellant aangegeven dat hij de aangevallen uitspraak te laat heeft ontvangen en dat hij vanwege ziekte niet in staat is geweest zijn hogerberoepschrift eerder in te dienen.
De Raad stelt vast dat appellant geen stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij de - aangetekend verzonden - aangevallen uitspraak later heeft ontvangen of dat hij om medische redenen niet in staat is geweest om te reageren. Nu ook overigens niet is gebleken van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat het verzuim appellant niet kan worden verweten, moet het verzet ongegrond worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2012.
(get.) T.G.M. Simons
(get.) D.W.M. Kaldenhoven
JL
DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale) statue déclare le recours non fondé.
Par conséquent, décidée par T.G.M. Simons en présence de D.W.M. Kaldenhoven en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 25 Mai 2012.