ECLI:NL:CRVB:2012:BW7076

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-637 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 mei 2012 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep. De uitspraak van de Raad van 8 juli 2011 had betrekking op een hoger beroep dat door appellante was ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 november 2010. De Raad verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk omdat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellante heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, stellende dat zij geen adres of bankgegevens had om het griffierecht te betalen.

De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het griffierecht inderdaad niet was betaald en dat appellante niet in verzuim was. De Raad heeft aangegeven dat appellante in eerdere correspondentie, waaronder brieven van 15 februari en 18 maart 2011, voldoende informatie had ontvangen over de verschuldigdheid van het griffierecht, inclusief het adres en de bankgegevens van de Raad. De Raad concludeerde dat appellante niet tijdig had gereageerd op de betalingsverplichting en dat er geen reden was om aan te nemen dat zij niet in verzuim was.

Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en werd openbaar uitgesproken op 21 mei 2012.

Uitspraak

11/637 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 november 2010, 10/1865 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak 21 mei 2012.
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 8 juli 2011 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 8 juli 2011 heeft appellante verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 16 april 2012, waar partijen
- de Svb met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 8 juli 2011 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij - aangetekend verzonden- brief van 18 maart 2011 gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Vaststaat dat het griffierecht niet is betaald.
In het verzetschrift heeft appellante aangegeven dat zij geen adres of bankgegevens heeft voor het betalen van het verschuldigde. Ervan uitgaande dat appellante doelt op betaling van het griffierecht, ziet de Raad hierin geen grond voor het oordeel dat appellante niet in verzuim is geweest. In de brief van 15 februari 2011, waarin appellante voor de eerste keer is gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht, zijn het adres van de Raad en de bankgegevens opgenomen. Ook in de brief van 18 maart 2011 zijn het adres en het rekeningnummer van de Raad vermeld. Indien appellante problemen heeft ondervonden met het betalen van het griffierecht, had het op haar weg gelegen de Raad hierover tijdig - dat wil zeggen voor het verstrijken van de in de brief van 18 maart 2011 gestelde termijn - te informeren. Dat heeft zij echter niet gedaan.
Dit betekent dat het verzet ongegrond moet worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 mei 2012.
(get.) T.G.M. Simons
(get.) D.W.M. Kaldenhoven
JL
DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale) statue déclare le recours non fondé.
Par conséquent, décidée par T.G.M. Simons en présence de D.W.M. Kaldenhoven en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 21 Mai 2012.