ECLI:NL:CRVB:2012:BW7076
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 mei 2012 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep. De uitspraak van de Raad van 8 juli 2011 had betrekking op een hoger beroep dat door appellante was ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 november 2010. De Raad verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk omdat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellante heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, stellende dat zij geen adres of bankgegevens had om het griffierecht te betalen.
De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het griffierecht inderdaad niet was betaald en dat appellante niet in verzuim was. De Raad heeft aangegeven dat appellante in eerdere correspondentie, waaronder brieven van 15 februari en 18 maart 2011, voldoende informatie had ontvangen over de verschuldigdheid van het griffierecht, inclusief het adres en de bankgegevens van de Raad. De Raad concludeerde dat appellante niet tijdig had gereageerd op de betalingsverplichting en dat er geen reden was om aan te nemen dat zij niet in verzuim was.
Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en werd openbaar uitgesproken op 21 mei 2012.