ECLI:NL:CRVB:2012:BW7063

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-2998 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 mei 2012 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van 19 augustus 2011, waarin haar hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De zaak betreft een geschil over het niet betalen van het griffierecht door appellante, die in Turkije woont. De Raad had appellante eerder in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen vier weken te voldoen, maar dit is niet gebeurd. Appellante heeft wel aangegeven problemen te hebben met de betaling, waaronder een onjuist IBAN-nummer. Ondanks haar verzoek om de juiste bankgegevens te ontvangen, heeft de Raad hier niet op gereageerd. Tijdens de zitting op 16 april 2012 zijn beide partijen niet verschenen. De Raad heeft vastgesteld dat appellante het griffierecht niet heeft betaald, ondanks meerdere aanmaningen. De Raad heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is en heeft geen aanleiding gezien om proceskosten toe te kennen. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

11/2998 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 april 2011, 10/6317 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats], Turkije (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
Datum uitspraak 21 mei 2012.
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 19 augustus 2011 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 19 augustus 2011 heeft appellante verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 16 april 2012, waar partijen - met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 19 augustus 2011 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van 29 juni 2011 gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
In het verzetschrift heeft appellante de Raad verzocht de juiste bankgegevens aan haar door te geven omdat zij problemen heeft ondervonden met de betaling van het griffierecht.
Uit de gedingstukken blijkt dat appellante de Raad al bij brief van 19 juli 2011, en dus voor het verstrijken van de betalingstermijn, heeft bericht over betalingsproblemen in verband met een onjuist IBAN nummer. Appellante heeft de Raad verzocht het juiste IBAN nummer en de juiste SWIFT/BIC code aan haar door te geven. Op deze brief heeft de Raad niet gereageerd.
De Raad heeft daarin aanleiding gezien appellante bij - aangetekend verzonden - brief van 17 november 2011 opnieuw in de gelegenheid te stellen het griffierecht, binnen vier weken, te voldoen.
Bij brief van 1 december 2011 heeft appellante de ontvangst van de brief van 17 november 2011 bevestigd en vermeld dat zij een en ander met spoed zal afhandelen.
De Raad stelt vast dat appellante het griffierecht - niettemin - niet heeft betaald.
In die omstandigheden moet het verzet ongegrond worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 mei 2012.
(get.) T.G.M. Simons
(get.) D.W.M. Kaldenhoven
JL